oecumenisch bulletin, voorjaar 2016
5
onder de mensen van wie de taal al eeuwen
Arabisch was geweest. Syrië werd als man-
daatgebied (1920-1946) geregeerd door de
Fransen en was na de Eerste Wereldoorlog
voor al deze christenen een veilig toevluchts-
oord.
Assyriërs
Hetzelfde gold ruim 15 jaar later voor Assy-
rische christenen uit Irak. Zij behoren tegen-
woordig tot vier kerken: twee gescheiden
groepen van de oude ‘kerk van het Oosten’,
de geünieerde Chaldeeuwse Kerk en de klei-
ne Assyrische Protestantse Kerk. Als gevolg
van de clash tussen hun eigen Assyrische na-
tionalisme en het Arabische nationalisme van
de Irakese staat, met name uitmondend in het
zogeheten bloedbad van Simele (stad in Irak)
in 1933, trokken velen van hen de Iraaks-Sy-
rische grens over en stichtten dorpen aan de
rivier de Khaboer in het Syrische Al-Jazirah.
Ook zij brachten hun eigen neo-Aramese
spreektaal mee, het Sureth.
Kinderen