De Kerk heeft de toekomst - recensie

De kerk heeft toekomstDr. E. Bouter stelt in dit boek het urgente probleem van de verdeeldheid van de christenen aan de orde. Er is veel verdeeldheid onder protestantse christenen in Nederland. Hij analyseert de redenen van het steeds maar weer verkassen. Er is sprake van een mentaliteit van wat hij noemt: ‘oase-christenen’, die vooral op zoek zijn naar een voedingsbodem voor hun eigen geloof. Tel daarbij op de wijdverspreide consumenten-mentaliteit, waarbij vooral persoonlijke groei of ronduit entertainment centraal staan, en we zien dat de kerk mensenwerk is geworden. We hebben veel verloren sinds de ene Kerk is opgebroken in steeds meer kleine stukjes ‘oase’, aldus Bouter. Kortom, het is zaak om de ene Kerk te hervinden en over de verdeeldheid heen te groeien.

 

 

Het antwoord

De Katholieke Kerk heeft wat hem betreft de beste papieren om de aanspraak van de ene Kerk van Christus waar te kunnen maken. Hij houdt dan ook een pleidooi voor aansluiting bij die Kerk. Het gaat er Bouter (nog) niet om concrete stappen te zetten, hoewel hij wel drie concrete aanbevelingen doet aan protestantse christenen om de verdeeldheid tegen te gaan. Eigenlijk probeert hij ons opnieuw te laten verwonderen over de Kerk, haar diepe mysterie, een door God gegeven geschenk aan ons mensen waar wij deel van mogen uitmaken. Het perspectief van het boek is niet de vraag naar wat wij met de Kerk willen, maar wat God eigenlijk met haar voorheeft. Bouter probeert ‘doorkijkjes’ te vinden uit het leven van Jezus op de Kerk door te zoeken in de Bijbel naar sporen van de Kerk, zoals God die heeft bedoeld. Het boek is een verslag van deze zoektocht.

Incarnatie

Bouter wil de Kerk niet slechts benaderen vanuit ‘de Geest’ (typisch protestant), maar ook vanuit ‘de Incarnatie’. Hierdoor komt er meer ruimte voor de institutionele kant van de Kerk, terwijl teveel nadruk op de Geest individualisme in de hand zou werken. De Kerk is immers ook een zichtbaar en tastbaar instituut in tijd en ruimte. De Bijbel bevat meerdere beelden van de Kerk die erop wijzen dat de het meer is dan een vrijblijvende vriendenclub. Die beelden duiden op de duurzaamheid en tastbaarheid van de Kerk: het ‘Lichaam van Christus’, ‘Koninkrijk van God’ en ‘Bruid van Christus’.

De kerk heeft toekomstLeren liefhebben

Een van de inzichten die stemt tot nadenken, ook voor katholieken, is zijn (ont)nuchtere(de) constatering dat wij niet zelf bepalen wie tot de Kerk behoren, maar dat het God is die mensen samenbrengt in zijn Kerk. Dus ook zij die wijzelf op grond van onze louter menselijke sympathieën niet zo snel op ons verjaardagsfeestje zouden uitnodigen, nodigt God wel uit in zijn Kerk. Bouter stelt dan dat we in de Kerk ons tekort aan liefde gewaar worden. Dáár worden we door God geroepen en kunnen we echt leren beminnen. Als wij in onze kerkgemeenschap alleen maar onze vrienden en gelijkgestemden tegenkomen, is er geen kunst aan, zo lijkt Bouter ons terecht voor te houden.

De Geest uit de fles

Bouters poging de geest van de Reformatie weer in de fles te krijgen is prijzenswaardig. Luther immers koppelde de Geest los van de Kerk. Hij liet de Geest uit de fles door te stellen dat iedere gelovige in zijn of haar geloofservaring ‘directe en onmiddellijke toegang’ had tot God. Dit betekent feitelijk dat iedere gelovige eigenlijk zelf Kerk is (zoveel gelovigen, zoveel kerken). Het doordenken van de Kerk vanuit de Incarnatie en te verbinden met de Geest is van levensbelang.

Protestantse reflex

Toch schiet Bouter af en toe in een typisch protestantse reflex. Bijvoorbeeld als hij aangeeft dat “de Geest de bestaande Kerk vervult, maar die ook kan tegenspreken”. En als hij er op hamert dat “het ambt nergens tussen de Here en jou inzit”. Het geloof, aldus Bouter, is “de directe band tussen mens en God. De toegang tot de troon van de genade loopt niet via een dominee, een paus, of een ouderling”. Het lijkt mij dat de heilige Geest in strikte zin de Kerk niet tegen kán spreken. Evenmin kan teveel nadruk op de Geest leiden tot meer individualisme. Immers, de Geest (althans van zijn kant) leidt de mens noodzakelijkerwijs naar Christus, en dus naar zijn Kerk, toe. Als de Geest dat niet doet, dan hebben we te maken met een geest die verdeelt in plaats van bijeenbrengt.

De werking van de Geest

De heilige Geest maakt de Kerk levend, verrijkt en leidt haar door allerlei hiërarchische en charismatische gaven (vgl. Lumen Gentium 4). Ook het instituut is een gave van de heilige Geest (vgl. Hand. 15,28: “De heilige Geest en wij hebben besloten …”). Uiteraard kunnen mensen die de ambten bekleden verstarren, verkoelen en zich zelfs afsluiten voor de Geest. Maar dat wil nog niet zegen dat Hij de Kerk als zodanig tegenspreekt. Het behoort immers tot het wezen en mysterie van de Kerk dat het goddelijk én menselijk is, in de tijd én buiten de tijd, zichtbaar én onzichtbaar, hiërarchisch én charismatisch (vgl. LG 8). Een van deze aspecten uit het oog verliezen, of erger, tegenover elkaar plaatsen, leidt onvermijdelijk tot een verschraling van het kerkbegrip.

‘Directe toegang’

Het is van belang Luthers geloofservaring van ‘directe toegang’ tot God te nuanceren. Vaak wordt er verwezen naar de bekering van Paulus, waarbij Jezus op tamelijk directe wijze Paulus roept. Echter, als we Handelingen 9 en 23 erop naslaan, dan valt op dat deze ontmoeting helemaal niet zo direct is. Integendeel. Jezus spreekt wel direct tot de verblinde Paulus om zich bekend te maken, maar stuurt hem meteen daarna linea recta naar zijn Kerk. Het is feitelijk ‘de ambtsdrager’ Ananias die hem de handen oplegt zodat hij weer kan zien. Het is dus in en door de Kerk dat Paulus de heilige Geest ontvangt, wordt gedoopt, weer op krachten komt, de wil van God leert kennen, vergeven wordt van zijn zonden en zijn zendingsopdracht krijgt. Waarom doet Jezus dat niet allemaal meteen bij de eerste ontmoeting? Kennelijk geeft Hij er de voorkeur aan mensen erbij te betrekken, óók ter opbouw van zijn Kerk, en die óók wel eens tegenstribbelen, zoals Ananias aanvankelijk deed.

Misbruik van gezag

En dit is een ander punt dat vele (protestantse) hoofden doet schudden: het misbruik van gezag in de Katholieke Kerk. Bouter merkt terecht op dat de mogelijkheid van misbruik geen reden is om het gezag als zodanig af te wijzen. God heeft dit risico willen lopen. Maar de Kerk kan niet goed worden begrepen als we haar alleen zien als een paradoxale verschijning. Om de vereniging tussen God en de mens (de Kerk) op aarde mogelijk te maken, zal er ook moeten worden gelet op de analoge verschijning van de Kerk. We zouden de Kerk kunnen vergelijken met een wasmachine. Wij zijn de kledingstukken die regelmatig gewassen moeten worden. De sacramenten zijn als het water en de waspoeder is de heilige Geest. Nu zijn de vlekken en het vuil (onze zonden) géén onderdeel van de kleding, laat staan van de wasmachine. Onze zonden kunnen de Kerk niet worden toegerekend. Katholieken zijn niet heilig, maar wel in een proces van heiliging in de tijd en ruimte. Dit kan als God niet alleen in de toekomst is en ons daar opwacht, maar ook als Hij hier en nu al fysiek, sacramenteel bij ons is. In die gemeenschap met Hem verleent Hij ons de kracht om samen te strijden en lief te hebben en de hele wereld aan God de Vader aan te bieden (instaurare omnia in Christo, Ef. 1,10).

Bouter levert met dit boek een zeer waardevolle bijdrage aan de oecumenische dialoog. Het boek is evenwichtig, diepgaand en relevant, óók voor katholieken. De ecclesiologie behoort immers tot de kern van deze dialoog. Bovendien is het vlot en helder geschreven, zodat het ook voor niet geschoolde theologen aangenaam en leerzaam zal zijn. Dit boek verdient het om niet alleen gelezen te worden, maar ook om er met anderen over te spreken.

Dr. Eric Bouter, De Kerk heeft de Toekomst, Gideonboeken 2020, ISBN 978-90-5999-1644, prijs € 14,50

Dr. Martijn Pouw is priester van het Opus Dei. Hij promoveerde in 2019 aan de Theologische Faculteit van het Heilig Kruis in Rome op het proefschrift Greatness & Limits of Common Priesthood in the 16th century Reformed Theology. A Realist Phenomenological Study of the Common Priesthood in Luther and Calvin from a Roman Catholic Perspective. Deze studie verschijnt eind 2020 bij uitgeverij Summum in Kampen