Het Kerstfeest, eigenlijk het feest van de geboorte in het vlees van onze Heer, God en Redder Jezus Christus genaamd, is na het Paasfeest het grootste feest in de Orthodoxe Kerk. Het feest van Annunciatie, de Blijde Boodschap van de H. Aartsengel Gabriël aan de Moeder Gods Maria, dat 25 maart wordt gevierd, is in zekere zin de eerste voorbereiding op het Kerstfeest. De eerlijkheid gebiedt ons echter te zeggen dat dit feest, negen maanden voor Kerstmis, weliswaar naar het komende Kerstfeest verwijst, maar toch meer als een zelfstandig feest wordt gevierd. Vrijwel elk jaar komt kort na Annunciatie het Paasfeest, en dáár wordt dan naar toegeleefd, en niet zozeer naar het Kerstfeest.
Kerstvasten
Vaak wordt in de Orthodoxe Kerk een groot feest door een vasten voorafgegaan. Dat is ook met het Kerstfeest het geval. Veertig dagen voor Kerstmis, dus op 15 november begint de Kerstvasten, waarin geen vlees en zuivelproducten meer gegeten worden. Volgens de officiële regels zijn de maandagen, woensdagen en vrijdagen de strengste vastendagen. Dan worden er ook geen vis, olie en wijn (alcoholische dranken) gebruikt, tenzij er die dag een groot feest gevierd wordt, zoals bijv. dat van de H. Nikolaas, op 6 december. Dan zijn olie en wijn wèl toegestaan. De dinsdagen en donderdagen zijn minder streng. Olie en wijn zijn dan toegestaan, en als er die dag een groot feest gevierd wordt ook vis. Op zaterdagen en zondagen is het vasten nog minder streng. Dan is bovendien vis toegestaan, behalve als het een zaterdag of zondag betreft op of na 20 december. We zitten dan al zo dicht voor Kerstmis, dat het vasten wat strenger is.
Tempelgang van de Moeder Gods
In deze Kerstvasten valt kort na het begin, op 21 november, nog een groot feest: het feest van de Tempelgang van de Moeder Gods. Met dit feest is iets aparts aan de hand. Gevierd wordt nl. dat de driejarige Maria door haar ouders, Joachim en Anna, naar de tempel in Jeruzalem wordt gebracht om daar te blijven. Zij wordt op deze tocht begeleid door haar vriendinnen met kaarsen in de hand, waarmee de profetie van het slot van psalm 44 (45 in de joodse telling) in vervulling gaat: “Hoor, o dochter, en zie, en neig uw oor, vergeet uw volk en het huis van uw vader, laat de koning uw schoonheid begeren, want hij is uw heer, buig u dus voor hem neder. Dan zoeken, o dochter van Tyrus, de rijksten des volks met geschenken uw gunst. Louter pracht is de koningsdochter daarbinnen, van goudbrokaat is haar kleed; in kleurig geborduurde gewaden wordt zij tot de koning geleid, jonkvrouwen in haar gevolg, haar vriendinnen, worden tot u gebracht; onder vreugde en jubel worden zij binnengeleid, zij komen in des konings paleis. Op de plaats uwer vaderen zullen uw zonen staan, gij zult hen tot vorsten stellen over het ganse land. Ik wil uw naam vermelden in alle geslachten; daarom zullen volken u loven voor altoos en immer.” (Ps. 44 (45): 11 – 18). Zij wordt daar verwelkomd door de hogepriester Zacharias, de vader van Johannes de Doper, en een groot aantal priesters. Door een goddelijke openbaring geïnstrueerd laat hogepriester Zacharias haar het heilige der heilige binnengaan, het deel van de tempel dat alleen door de hogepriester betreden mag worden, en dat slechts één keer per jaar! Zij blijft in de tempel wonen, bidden en werken tot de tijd gekomen is dat Josef haar komt halen, om samen in Nazareth te gaan wonen. Zij wordt al die jaren door engelen gevoed.
Schitterende wisselwerking
Dit verhaal is niet te vinden in een van de vier Evangeliën, maar wel in, ook door de Orthodoxe Kerk, niet erkende apocriefe evangeliën, zoals het proto-evangelie van Jakob, en in de werken van kerkvaders als Cyrillus van Alexandrië, Gregorius van Nyssa en Johannes Damascenus. Als het ware wordt dit verhaal uit dit apocriefe werk gehaald, en als een heilsfeit beschouwd, erkend en bezongen. De zin van dit verhaal is een inderdaad schitterende wisselwerking: de Moeder Gods gaat de tempel binnen om zélf de tempel van God te worden. Zij zal immers de Zoon van God in haar schoot dragen! Op dit feest wordt in de metten voor de eerste keer van het lopende kerkelijk jaar de zgn. Kerstcanon gezongen. Het begin van het eerste lied luidt: “Christus wordt geboren…”. Deze Kerstcanon wordt de rest van de Kerstvasten op zon- en feestdagen in de metten gezongen, en bereidt ons duidelijk voor op het komende feest.
Zondag van de vaderen
Naarmate het Kerstfeest nadert wordt er meer op dit feest ingespeeld. De tweede zondag voor Kerstmis is de zondag van de voorouders, waarop alle oudtestamentische voorouders van Jezus Christus, mannen en vrouwen, veelal met naam genoemd, in de vespers en metten bezongen worden. De zondag voor Kerstmis wordt de zondag van de vaderen van de genealogie genoemd. Dan wordt in de Liturgie het begin van het Mattheüsevangelie gelezen, waarin de driemaal veertien geslachten, van Abraham tot David, van David tot de Babylonische ballingschap en van de Babylonische ballingschap tot Christus worden genoemd. De dagen vlak voor Kerstmis benadrukken sterk het belang van het feest. Als 24 december niet op een zaterdag of zondag valt is dit een strenge vastendag. Als teken daarvan is die dag zelfs aliturgisch, d.w.z. dat er die dag geen Liturgie, Eucharistieviering, gevierd mag worden. De vreugde van de Eucharistie is nl. niet te combineren met het karakter van zo’n strenge vastendag. In plaats daarvan zijn er de zgn. Koninklijke Uren. Het urengebed wordt uitgebreider en plechtiger gevierd, met oud- en nieuwtestamentische lezingen die op het Kerstfeest slaan, waaronder de Kerstevangeliën. Als 24 december op een zaterdag of zondag valt, zoals dit jaar het geval is, wordt deze aliturgische dag naar de vrijdag verplaatst, omdat de zaterdag, als oudtestamentische rustdag, en de zondag, als dag des Heren, weer niet met zo’n strenge vastendag valt te combineren. Zodoende leeft men in de Orthodoxe Kerk bewust naar het Kerstfeest toe.
Aartspriester Theodoor van der Voort is priester van de Russisch Orthodoxe Kerk in Deventer en lid van de Raad van Kerken in Nederland namens Conferentie van Orthodoxe Bisschoppen in de Benelux.
foto’s
linksboven: v. Theodoor van der Voort
midden rechts: Icoon van de Tempelgang van de Alheilige Moeder Gods (16e eeuw)