Perspectief 2022-59

2022-59 De vroege kerk en de oosterse kerk als model voor kerk zijn vandaag in het Westen 69 volledigheid te winnen die er anders niet is. In die zin is de modelfunctie van de vroege kerk voor het kerk zijn van vandaag niet alleen mogelijk en nuttig, maar ook noodzakelijk. Dit is de tekst van het lang ongepubliceerde afscheidscollege van prof. dr. Herwig Aldenhoven aan het Departement für Christkatholische Theologie der Universität Bern van 27 april 2001; opgenomen in: Herwig Aldenhoven, Lex orandi, lex credendi. Beiträge zur liturgischen und systematischen Theologie in altkatholischer Perspektive Studia Oecumenica Friburgensia 106 (Ed. Urs von Arx i.s.m. Georgiana Huian en Peter-Ben Smit; Münster: Aschendorff, 2021), 331-354. De tekst heeft het oorspronkelijke karakter van een publieke lezing behouden. Vertaling: Peter-Ben Smit. 1 Een vraag die hier niet aan de orde komt, is in hoeverre de vroege kerk voor de huidige orthodoxe kerk een voorbeeld is. Dat zou in ieder geval op een andere manier het geval moeten zijn dan voor de westerse kerk. Een antwoord op deze vraag zou vooral door orthodoxe theologen moeten worden gegeven. 2 Archimandrite Sophrony, Starets Silouane, Moine du Mont-Athos 1866-1938. Vie – Doctrine – Esprit, traduit du russe par le hiéromoine Syméon (Paris : Editions Présence, 1973), 138. 3 Basilius' gedachtegang zou platonisch zijn, wanneer energieën van God waarover hij spreekt niet God zelf zouden zijn, maar iets dat tussen God en de wereld bemiddelt. Ik denk niet dat ze in de context van Basilius' gedachten op deze manier begrepen moeten worden. In de vragen die destijds in het middelpunt van de belangstelling (en het debat) stonden, vertegenwoordigt Basilius heel duidelijk de anti-platonische positie, die destijds het anti-ariaanse standpunt was: De Zoon en de Heilige Geest zijn echt God en niet wezens die weliswaar bijzonder dicht bij God staan maar desondanks geschapen bemiddelende instanties zijn. In de 14e eeuw zal Gregor Palamas, een monnik van Athos en later aartsbisschop van Thessaloniki, van de ongeschapen energieën van God spreken om de platonische interpretatie uit te sluiten. 4 Tertullianus gebruikt weliswaar voortdurend de term substantia in zijn godsleer en leer van de Drievuldigheid, maar het is bijzonder onduidelijk wat substantia hier eigenlijk betekent. Zie: Joseph Moingt, Théologie trinitaire de Tertullien 2 (Paris : Aubier, 1966), 299ff. Het is daarentegen wel duidelijk dat het voor Tertullianus

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=