Perspectief 2022-59

40 Dr. Mattijs Ploeger Perspectief ecclesiologische focus bezitten. Maar ze zijn niet allemaal “conservatief”, bijvoorbeeld ten aanzien van de momenteel kerkscheidende vragen rond de wijding van vrouwen en rond homoseksualiteit, maar ook ten aanzien van andere ethische, politieke, maatschappelijke vraagstukken. Een voorbeeld: een neo-patristische “eucharistische ecclesiologie” hoeft helemaal niet uit te gaan van een celibatair, mannelijk priesterschap. Ook de priesterwijding van vrouwen en de zegening van relaties van mensen van hetzelfde geslacht kunnen passen binnen een sacramentele theologie. Ook voor deze genuanceerde omgang met de neo-patristische manier van denken biedt het boek van Aldenhoven voorbeelden. Ik denk aan Aldenhovens zorgvuldige overwegingen – in meerdere hoofdstukken van dit boek18 – over de verhouding van man en vrouw, over het feit dat in de Vroege Kerk het onderscheid tussen de geslachten geen soteriologische betekenis had, en over de “iconiciteit” van de voorganger in de eucharistie. Juist op grond van een sterk iconische en sacramentele theologie komt Aldenhoven tot de conclusie dat het onderscheid tussen de geslachten geen doorslaggevende betekenis heeft voor het sacrament van de ordinatie (wijding). Deze hoofdstukken zijn voorbeelden van een neo-patristische manier van theologiseren. Het gaat er niet om, de Vroege Kerk te herhalen. Het gaat erom, op nieuwe vragen antwoorden te vinden die in lijn liggen met de hoofdgedachten van de patristische tijd. Anders gezegd: het gaat erom, het vroegkerkelijke paradigma in onze tijd verder te ontwikkelen.19 Wat daarbij “in de geest van” de Vroege Kerk is, en wat niet, – dat zal wel een strijdpunt blijven tussen de meer en minder conservatieve vertegenwoordigers van de neo-patristische school. Aldenhoven staat voor een houding, waarbij men zich niet met simpele antwoorden tevredenstelt, maar zich ervoor inzet om nieuwe thema’s werkelijk serieus te nemen, en te onderzoeken in hoeverre ze met vroegkerkelijk gedachtengoed te verbinden zijn. Voor de hedendaagse theologie en kerk lijkt mij één weg in elk geval verkeerd te zijn. Namelijk: dat wij het neo-patristische model terzijde schuiven, zodra wij met hedendaagse vragen geconfronteerd worden, en door middel van de liberale, modernistische theologie (die methodisch tot het laatmiddeleeuwse paradigma behoort) snelle antwoorden proberen te vinden. Dat lijkt me de verzoeking te zijn van een kerk die zichzelf graag als “bij de

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=