Van Conflict naar Gemeenschap

LUTHER INWORMS 31 goddelijk recht') was ingesteld, terwijl Luther in de bijbel geen bewijs voor die bewering vond. LUTHER INWORMS 54. Volgens de wetten van het Heilige Roomse Rijk der Duitse Natie kwam iemand die geëxcommuniceerd was tevens onder keizerlijke ban. Toch wilden de leden van de Rijksdag te Worms dat een onafhankelijke instantie Luther zou verhoren. Luther werd naar Worms ontboden; de keizer gaf hem, inmiddels tot ketter verklaard, een vrijgeleide naar de stad. Luther verwachtte tijdens de Rijksdag een disputatie, maar hem werd slechts gevraagd of hij de boeken had geschreven die op de tafel voor hem lagen, en of hij bereid was ze te herroepen. 55. Luther antwoordde hierop met de beroemde woorden: “Tenzij ik overtuigd word door het getuigenis van de Schrift of door een duidelijke argument – want ik vertrouw noch de paus noch de concilies alleen, aangezien bekend is dat ze zich vaak hebben vergist en zichzelf hebben tegengesproken – ben ik gebonden aan de Schrift die ik heb aangehaald. En aangezien mijn geweten gevangen is door de Woorden van God, kan en zal ik niets herroepen, aangezien het onzeker en niet heilzaam is om in te gaan tegen het geweten. God sta me bij. Amen.”14 56. Keizer Karel V reageerde met een opmerkelijke toespraak waarin hij zijn bedoelingen uiteenzette. De keizer verklaarde in een lange lijn van heersers te staan die het altijd hun plicht hadden geacht het katholieke geloof te verdedigen “voor het heil der zielen”, en dat hij dezelfde plicht had. Hij stelde dat één afzonderlijke monnik dwaalde toen diens mening tegenover heel het Christendom van de afgelopen duizend jaar stond.15 57. De Rijksdag te Worms maakte Luther tot een rechteloos man die gearresteerd of zelfs gedood moest worden, en beval de heersers de ‘lutherse ketterij’ met alle middelen te bestrijden. Omdat veel vorsten 14 WA 7, 838,4–9. De woorden “Hier sta ik, ik kan niet anders” zijn niet zeker (zie de verwijzing naar de aktes van de Rijksdag aldaar). 15 Fritz Reuter (red.), Der Reichstag zu Worms von 1521: Reichspolitik und Luthersache, 2. Teil, Köln/Wien: Böhlau, 1981, 226–229.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=