Van Conflict naar Gemeenschap

Gezamenlijke lut van de Reformat

Cover: Karl-Michael Gustmann

VANCONFLICT NAARGEMEENSCHAP

The Pontifical Council for Promoting Christian Unity (LWF) (PCPCU)

Katholieke Vereniging voor Oeucumene Athanasius en Willibrord VANCONFLICT NAARGEMEENSCHAP GEZAMENLIJKE LUTHERS-KATHOLIEKE HERDENKING VAN DE REFORMATIE IN 2017 RAPPORT VAN DE LUTHERS/ROOMS-KATHOLIEKE COMMISSIE VOOR EENHEID (Lutheran-Roman Catholic Commission on Unity)

From Conflict to Communion Lutheran-Catholic Common Commemoration of the Reformation in 2017 2nd edition 2013 © 2013 Evangelische Verlagsanstalt GmbH – Leipzig and Bonifatius GmbH – Buch – Verlag Paderborn In het Nederlands vertaald in opdracht van de Katholieke Vereniging voor Oecumene door dr. Frank Bestebreurtje Voor de vertaling van Bijbelteksten is gebruik gemaakt van de NBV 2004 Nederlandse editie © 2015 Katholieke Vereniging voor Oecumene, ‘s-Hertogenbosch Cover: Karl-Michael Gustmann Typografie en Layout: E-uitgaven.nl Internetpublicatie

5 INHOUD Voorwoord ............................................................................................. 8 Voorwoord bij de Nederlandse uitgave ..................................................10 Inleiding (1-3) .......................................................................................12 HOOFDSTUK I DEREFORMATIE HERDENKEN IN EEN TIJD VAN OECUMENE EN GLOBALISERING (4-15) .......................13 Het karakter van eerdere herdenkingen ..................................................13 De eerste oecumenische herdenking .......................................................14 Herdenken in een nieuwe mondiale en seculiere context .........................15 Nieuwe uitdagingen voor de herdenking van 2017 .................................16 HOOFDSTUK II NIEUWE BENADERINGEN VAN MAARTENLUTHER EN DE REFORMATIE (16-34)..................................................................18 Bijdragen van het onderzoek naar de Middeleeuwen ..............................18 Katholiek Lutheronderzoek in de twintigste eeuw ..................................19 Oecumenische projecten op weg naar consensus ....................................20 Katholieke ontwikkelingen ....................................................................21 Lutherse ontwikkelingen .......................................................................23 Het belang van oecumenische dialogen ..................................................23 HOOFDSTUK III EEN HISTORISCHE SCHETS VAN DE LUTHERSE REFORMATIE EN DE KATHOLIEKE REACTIE (35-90) ...................................................25 Wat betekent reformatie? .......................................................................25 Aanleiding tot de Reformatie: de controverse rond de aflaat ...................26 Het proces tegen Luther.........................................................................27 Mislukte ontmoetingen ..........................................................................29 De veroordeling van Maarten Luther......................................................29

6 INHOUD Het gezag van de Schrift........................................................................30 Luther in Worms ...................................................................................31 Het begin van de Reformatiebeweging ...................................................32 Behoefte aan toezicht ............................................................................32 De Schrift naar de mensen brengen ........................................................33 Catechismussen en gezangen .................................................................33 Predikanten voor de gemeenten .............................................................33 Theologische pogingen om het conflict bij te leggen ..............................34 Godsdienstoorlog en de Vrede van Augsburg .........................................36 Het Concilie van Trente.........................................................................37 Het Tweede Vaticaanse Concilie............................................................40 HOOFDSTUK IV BASISTHEMA’S VANMAARTENLUTHERS THEOLOGIE IN HET LICHT VAN DE LUTHERS/ ROOMS-KATHOLIEKE DIALOGEN (91-218) ................42 Opbouw van dit hoofdstuk .....................................................................42 Maarten Luthers middeleeuwse achtergrond ...........................................43 Monastieke en mystieke theologie .........................................................44 Rechtvaardiging ....................................................................................45 Luthers opvatting van rechtvaardiging ............................................45 Katholieke vragen inzake rechtvaardiging ......................................50 Luthers/rooms-katholieke dialoog over rechtvaardiging ..................51 Eucharistie ............................................................................................56 Luthers opvatting van de Maaltijd des Heren ..................................56 Katholieke vragen inzake de eucharistie .........................................58 Luthers/rooms-katholieke dialoog over de eucharistie .....................59 Ambt.....................................................................................................62 Luthers opvatting van het gemeenschappelijk priesterschap van de gedoopten en van het geordineerde ambt ........................................62 Katholieke vragen inzake het gemeenschappelijk priesterschap en de ordinatie ........................................................................................66 Luthers/rooms-katholieke dialoog over het ambt.............................67 Schrift en traditie ..................................................................................73 Luthers opvatting van de Schrift, interpretatie van de Schrift, en menselijke tradities ........................................................................73 Katholieke vragen inzake Schrift, tradities en gezag .......................76 De katholiek-lutherse dialoog over Schrift en traditie .....................77 Vooruitkijken: het evangelie en de kerk .................................................79

INHOUD 7 Op weg naar consensus..........................................................................81 HOOFDSTUK V GEROEPEN TOT GEZAMENLIJK HERDENKEN (219-237) .........................82 Doop: de grondslag voor eenheid en gezamenlijk herdenken ..................82 Voorbereidingen voor de herdenking .....................................................83 Gedeelde vreugde in het evangelie .........................................................83 Redenen tot spijt en bedroefdheid ..........................................................84 Gebed voor eenheid ...............................................................................84 Katholieke belijdenis van zonden jegens eenheid ...................................86 Lutherse belijdenis van zonden jegens eenheid.......................................87 HOOFDSTUK VI VIJF OECUMENISCHE IMPERATIEVEN (238-245) ...................................89 APPENDIX Afkortingen...........................................................................................92 Gezamenlijke verklaringen van de luthers/rooms-katholieke commissie voor eenheid ........................................................................93 Luthers/Rooms-Katholieke Commissie voor Eenheid ............................94

VOORWOORD Maarten Luthers hele leven werd gedreven en bepaald door zijn worsteling om God. Hoe vind ik een genadige God? Deze vraag kwelde hem onafgebroken. Hij vond de genadige God in het evangelie van Jezus Christus. “In Christus de gekruisigde ligt dus de ware theologie en kennis van God.” (Heidelberger Disputation) De meest gepaste manier waarop katholieke en lutherse christenen in 2017 de gebeurtenissen van vijfhonderd jaar geleden kunnen herdenken, is door het evangelie van Jezus Christus centraal te stellen. Het evangelie moet worden gevierd en aan de mensen van onze tijd worden doorgegeven, opdat de wereld gelooft dat God Zichzelf aan de mensen geeft en ons tot gemeenschap oproept met Hem en Zijn kerk. Hierin ligt de basis voor onze vreugde in ons gemeenschappelijk geloof. Tot deze vreugde behoort ook dat wij scherp en zelfkritisch naar onszelf kijken, zowel in onze geschiedenis als vandaag de dag. Wij christenen zijn zeker niet altijd trouw geweest aan het evangelie; wij hebben ons maar al te vaak aangepast aan het denken en doen van de omringende wereld. Telkens weer hebben wij de goede boodschap van Gods genade in de weg gestaan. Wij hebben als individuen en als gemeenschap van gelovigen voortdurend berouw en hervorming nodig – bemoedigd en geleid door de heilige Geest. “Toen onze Heer en Meester Jezus Christus zei: ‘Doet boete’, wilde hij dat het hele leven van de gelovigen een boetedoening zou zijn.” Dit is de eerste van Luthers 95 stellingen uit 1517, die de Reformatie inluidden. Hoewel deze stelling tegenwoordig bepaald niet vanzelf spreekt, willen wij lutherse en katholieke christenen haar serieus nemen door onze kritische blik eerst op onszelf te richten en niet op de ander. Als leidraad nemen wij de rechtvaardigingsleer, die de boodschap van het evangelie tot uitdrukking brengt en daarmee “voortdurend alle leer en praktijk van onze kerken op Christus wil richten” (JDDJ). De ware eenheid van de kerk kan slechts eenheid in de waarheid van het evangelie van Jezus Christus zijn. Het gegeven dat de strijd om deze waarheid in de zestiende eeuw tot verlies van eenheid in het westers christendom heeft geleid, behoort tot de donkere bladzijden van de kerkgeschiedenis. In 2017 moeten we openlijk bekennen dat wij, door de eenheid van de kerk te schenden, schuldig zijn geweest tegenover Christus. Dit herdenkingsjaar biedt ons twee uitdagingen: herinneringen te zuiveren en te helen èn christelijke eenheid te herstellen in overeenstemming met de waarheid van het evangelie van Jezus Christus (Ef. 4:4-6).

VOORWOORD 9 De onderstaande tekst beschrijft een weg “van conflict naar gemeenschap” – een weg waarvan wij de bestemming nog niet hebben bereikt. Desondanks neemt de Luthers/Rooms-Katholieke Commissie voor Eenheid de woorden van Paus Johannes XXIII serieus: “Wat ons verbindt is groter dan wat ons scheidt.” Wij nodigen alle christenen uit het rapport van onze Commissie open en kritisch te lezen, en met ons op weg te gaan naar een diepere gemeenschap van alle christenen. Karlheinz Diez Eero Huovinen Hulpbisschop van Fulda Emeritus bisschop van Helsinki Katholieke medevoorzitter Lutherse medevoorzitter

VOORWOORD BIJ DE NEDERLANDSE UITGAVE Tot (grotere) eer van God was de lijfspreuk die Ignatius van Loyola (14911556) en Johannes Calvijn (1509-1564) met elkaar gemeen hadden. Verder waren zij in de eerste helft van de roerige 16e eeuw waarin de Katholieke Kerk in het Westen diep verdeeld raakte, elkaars tegenpolen. Deze eeuw staat in ons collectieve geheugen gegrift als de eeuw van de Reformatie en Contra-Reformatie. Het begin van de Reformatie is onlosmakelijk verbonden met de persoon van Maarten Luther (1483-1546), die zijn kritiek op de Kerk van zijn tijd in 1517 verwoordde in de bekende 95 stellingen. Hoewel men aanvankelijk dacht dat het zo’n vaart niet zou lopen en er nog veel pogingen ondernomen zouden worden om tot een vergelijk te komen en de eenheid te bewaren, was de breuk in de Katholieke Kerk vanaf het midden van de jaren veertig een feit. Ook het Concilie van Trente (1545-1563) kon daar geen verandering meer in bewerkstelligen. De Reformatie in de Nederlanden heeft pas in de tweede helft van de 16e eeuw echt zijn beslag gekregen. Vanwege de verwevenheid van politiek en religie was rechtsgelijkheid tussen de godsdiensten en kerken lange tijd een moeilijk punt. Nederland heeft zich uiteindelijk in de loop der eeuwen ontwikkeld tot een land dat de vrijheid van godsdienst in de wet heeft verankerd. Tegen deze historische achtergrond staat ook in Nederland de herdenking van het begin van de Reformatie op de agenda van de kerken. Vanuit het moderamen van de Protestantse Kerk in Nederland en de Rooms-Katholieke Bisschoppenconferentie in Nederland bereidt een werkgroep de oecumenische herdenking in 2017 van het begin van de Reformatie voor. Het document ‘Van conflict naar gemeenschap’, een rapport van de internationale Luthers/Rooms-Katholieke Commissie voor Eenheid, dat nu in Nederlandse vertaling verschijnt, is een belangrijke hulp bij het doordenken van de zin en inhoud van een gezamenlijke herdenking van het begin van de Reformatie.

VOORWOORD 11 Hoewel deze tekst allereerst betrekking heeft op de verhouding tussen katholieken en lutheranen, kunnen de uitgangspunten ook vruchtbaar toegepast worden op de relaties tussen katholieken en gereformeerden en andere stromingen die uit de Reformatie zijn voortgekomen. De herdenking staat in functie van een tweevoudig doel: het centraal stellen van de missionaire opdracht om het Evangelie van Jezus Christus te verkondigen aan mensen van onze tijd én de gezamenlijke inzet voor het herstellen van de christelijke eenheid. Deze twee doelstellingen maken eigenlijk de kern uit van de oecumenische opdracht die ons in de afgelopen zestig jaar nader tot elkaar heeft gebracht. Ook zijn wij op weg naar 2017 de woorden van paus Johannes XXIII indachtig : “Wat ons verbindt is groter dan wat ons scheidt”. Wij sluiten ons aan bij de oproep van de internationale Luthers/Rooms Katholieke Commissie voor Eenheid en nodigen christenen in Nederland en allen die zich hiermee verbonden voelen van harte uit om dit rapport ‘Van conflict naar gemeenschap’ van de Commissie open en met aandacht te lezen. Moge het ons bemoedigen en begeleiden op onze weg naar een diepere gemeenschap van alle christenen. Ad maiorem Dei gloriam. Mgr. Dr. J.H.J. van den Hende Mw. Ds. W.T.V. Verhoeven Bisschop van Rotterdam President van de Evangelisch- Bisschop-referent voor Oecumene Lutherse Synode van de en de Oosterse Kerken Protestantse Kerk in Nederland

INLEIDING 1. In 2017 herdenken lutherse en katholieke christenen samen het begin van de Reformatie, vijfhonderd jaar geleden. Vandaag de dag heerst tussen lutheranen en katholieken steeds meer wederzijds begrip, samenwerking en respect. Zij beseffen dat er meer is wat hen verbindt dan wat hen scheidt; primair het gemeenschappelijk geloof in de DrieEne God en de openbaring in Jezus Christus en erkenning van de basiswaarheden van de rechtvaardigingsleer. 2. Reeds in 1980, bij de herdenking van 450 jaar Augsburgse Confessie (Confessio Augustana) kwamen lutheranen en katholieken tot een gezamenlijke uitleg van de fundamentele geloofswaarheden door op Jezus Christus te wijzen als het levend centrum van ons christelijk geloof.1 In 1983, vijfhonderd jaar na Maarten Luthers geboorte, heeft de internationale rooms-katholieke/lutherse dialoog een aantal van Luthers wezenlijke intenties onderschreven. Het rapport van de commissie noemde hem een “getuige van Jezus Christus” en stelde: “Protestantse noch katholieke christenen kunnen aan de persoon en boodschap van deze man voorbijgaan.”2 3. Het jaar 2017 maant katholieken en lutheranen in gesprek te gaan over de thema’s en gevolgen van de Wittenbergse Reformatie, die Luthers persoon en denken als middelpunt had en perspectieven te ontwikkelen om de Reformatie te herdenken en ons haar eigen te maken. Nog steeds vormt Luthers hervormingsprogramma een spirituele en theologische uitdaging voor katholieken èn lutheranen. 1 Roman Catholic / Lutheran Joint Commission, ‘All Under One Christ: Statement on the Augsburg Confession 1980’, in Harding Meyer, Lucas Vischer (red.), Growth in Agreement I: Reports and Agreed Statements of Ecumenical Conversations on a World Level, 1972–1982 (Genève: WCC, 1984), 241–247. 2 Roman Catholic / Lutheran Joint Commission, ‘Martin Luther: Witness to Jesus Christ’ I.1, in Jeffrey Gros, FSC, Harding Meyer, William G. Rusch (red.), Growth in Agreement II: Reports and Agreed Statements of Ecumenical Conversations on a World Level, 1982–1998 (Genève: WCC, 2000), 438.

HOOFDSTUK I DEREFORMATIE HERDENKEN IN EEN TIJD VAN OECUMENE EN GLOBALISERING 4. Elke herdenking heeft haar eigen context. De huidige context kent drie uitdagingen die zowel kansen als verplichtingen met zich brengen. (1) Het is de eerste herdenking in het oecumenisch tijdperk. Daarom is de gezamenlijke herdenking een kans om de gemeenschap tussen katholieken en lutheranen te verdiepen. (2) Het is de eerste herdenking in het globaliseringstijdperk. Daarom moet de gezamenlijke herdenking rekening houden met de ervaringen en perspectieven van christenen uit Zuid en Noord, Oost en West. (3) Het is de eerste herdenking die een nieuwe evangelisatie moet ontwikkelen voor een tijd met een groeiend aantal nieuwe religieuze bewegingen en – op veel plaatsen – een toenemende secularisatie. Daarom is de gezamenlijke herdenking een kans en een plicht om samen van het geloof te getuigen. HET KARAKTER VAN EERDERE HERDENKINGEN 5. Al snel werd 31 oktober 1517 een symbool van de zestiende-eeuwse protestantse Reformatie. Ook nu nog herdenken veel lutherse kerken jaarlijks op 31 oktober de gebeurtenissen die bekend staan als ‘de Reformatie’. De eeuwvieringen van de Reformatie waren uitbundig en feestelijk. Tijdens die vieringen kwamen de tegenovergestelde opvattingen van de verschillende confessies duidelijk naar voren. Lutheranen zagen de herdenkingsdagen en eeuwfeesten als gelegenheid om het verhaal te vertellen hoe de kenmerkende – ‘evangelische’ – vorm van hun kerk is ontstaan om hun specifieke bestaan te rechtvaardigen. Dit ging uiteraard gepaard met kritiek op de Rooms-Katholieke Kerk. Katholieken grepen die herdenkingen aan om lutheranen ervan te beschuldigen de ware kerk te hebben gespleten en Christus’ evangelie te hebben verworpen.

14 HOOFDSTUK I 6. De eerdere eeuwfeesten werden vaak bepaald door (kerk-)politieke agenda’s. In 1617 bijvoorbeeld heeft het eerste eeuwfeest de gezamenlijke ‘reformatorische’ identiteit van lutheranen en gereformeerden bevestigd en nieuw leven ingeblazen. De solidariteit tussen lutheranen en gereformeerden sprak ook uit felle polemieken tegen de Rooms-Katholieke Kerk. Samen vierden ze Luther als de bevrijder van het Roomse juk. Veel later, in 1917, tijdens de Eerste Wereldoorlog, werd Luther gezien als een Duitse nationale held. DE EERSTE OECUMENISCHE HERDENKING 7. De herdenking van vijfhonderd jaar Reformatie in 2017 is het eerste eeuwfeest in het oecumenisch tijdperk. De herdenking valt samen met vijftig jaar luthers/rooms-katholieke dialoog. Binnen de oecumenische beweging waren en zijn gezamenlijk gebed, gezamenlijke erediensten en gezamenlijke zorg voor hun gemeenschappen een verrijking voor katholieken en lutheranen. Ze staan ook samen voor politieke, sociale en financiële uitdagingen. De duidelijk zichtbare spiritualiteit in interconfessionele huwelijken heeft tot nieuwe inzichten en vragen geleid. Lutheranen en katholieken hebben hun theologische tradities en praktijken weten te herinterpreteren en de wederzijdse invloeden onderkend. Daarom willen zij 2017 gezamenlijk herdenken. 8. Deze veranderingen vragen om een nieuwe benadering. Het volstaat niet om eerdere beschrijvingen van de Reformatie te herhalen, die lutherse en katholieke perspectieven los van elkaar en vaak tegenover elkaar plaatsten. Historische herinnering selecteert uit een overvloed aan historische momenten en maakt van die selectie een zinvol geheel. Omdat die verhalen over het verleden meestal haaks op elkaar stonden, versterkten ze niet zelden het conflict tussen beide confessies en leidden ze soms tot openlijke vijandigheid.

HERDENKEN IN EEN NIEUWE MONDIALE EN SECULIERE CONTEXT 15 9. De historische herinnering heeft aanzienlijke gevolgen gehad voor de onderlinge relatie tussen beide confessies. Dat maakt een gezamenlijke oecumenische herdenking van de lutherse Reformatie zo belangrijk en tegelijkertijd zo moeilijk. Ook nu associëren veel katholieken het woord ‘Reformatie’ in eerste instantie met de splitsing van de kerk, terwijl veel lutherse christenen het woord ‘Reformatie’ vooral associëren met de herontdekking van het evangelie, de zekerheid van het geloof en vrijheid. Beide uitgangspunten moeten serieus worden genomen om de twee perspectieven bij elkaar te brengen en een dialoog te beginnen. HERDENKEN IN EEN NIEUWE MONDIALE EN SECULIERE CONTEXT 10. In de afgelopen eeuw is het christendom steeds meer geglobaliseerd; christenen van verschillende confessies leven over de hele wereld. In het zuiden neemt het aantal christenen toe, terwijl het in het noorden afneemt. De kerken in het zuiden krijgen steeds meer gewicht binnen het mondiale christendom. Deze kerken zien de confessionele conflicten van de zestiende eeuw niet direct als hun eigen conflicten, ook al zijn ze door de diverse christelijke wereldgemeenschappen verbonden met de kerken van Europa en Noord-Amerika en delen ze met hen een leerstellig fundament. Met het oog op 2017 zal het van groot belang zijn om de bijdragen, vragen en perspectieven van deze kerken serieus te nemen. 11. In landen waar het christendom al eeuwenlang thuis is, zijn recentelijk veel mensen uit de kerken getreden of hebben hun kerkelijke tradities vergeten. In die tradities hebben de kerken van generatie op generatie doorgegeven wat zij van hun ontmoeting met de heilige Schrift hadden ontvangen: een besef van God, mensheid en wereld als antwoord op de openbaring van God in Jezus Christus; de wijsheid die door vele generaties is ontwikkeld in de levenslange relatie van christenen met God; en de schat aan liturgische vormen, aan hymnen en gezangen, catechismus en diaconale dienst. Doordat dit allemaal is vergeten, zijn veel kwesties die de kerk in het verleden hebben verdeeld tegenwoordig vrijwel onbekend. 12. Oecumene kan echter niet bouwen op het vergeten van traditie. Maar hoe moet de geschiedenis van de Reformatie in 2017 dan worden

16 HOOFDSTUK I herdacht? Wat moet er behouden blijven van de zaken waarover beide confessies in de zestiende eeuw hebben getwist? Onze vaders en moeders in het geloof waren ervan overtuigd dat er iets was om voor te vechten, iets dat onontbeerlijk was voor een leven met God. Hoe kunnen de vaak vergeten tradities aan onze tijdgenoten worden doorgegeven zodat ze niet alleen onderwerp van antiquarische belangstelling zijn, maar bijdragen tot een levendige christelijke existentie? Hoe kunnen de tradities worden overgeleverd zonder nieuwe scheidslijnen te trekken tussen christenen van verschillende confessies? NIEUWE UITDAGINGEN VOOR DE HERDENKING VAN 2017 13. Eeuwenlang zijn kerk en cultuur vaak uiterst nauw verweven geweest. Veel aspecten van het kerkelijk leven zijn in de loop der eeuwen bestanddeel geworden van de cultuur van de betreffende landen, en zijn dat ook nu nog, soms zelfs los van de kerken. In voorbereiding op 2017 zullen die aspecten uit de traditie die nu nog in de cultuur een rol spelen bepaald en geïnterpreteerd moeten worden, om in het licht van die aspecten een dialoog tussen kerk en cultuur te beginnen. 14. De pinksterbeweging en andere charismatische stromingen zijn al meer dan honderd jaar over de hele wereld wijdverbreid. Deze sterke bewegingen hebben nieuwe accenten gezet die veel van de oude confessionele controverses achterhaald doen lijken. De pinksterbeweging komt in veel andere kerken voor in de vorm van charismatische bewegingen, wat nieuwe verbanden en gemeenschappen oplevert en confessionele grenzen slecht. Deze beweging opent dus nieuwe oecumenische perspectieven en zorgt tegelijkertijd voor extra uitdagingen die een belangrijke rol zullen spelen bij de herdenking van de Reformatie in 2017. 15. Waar de voorgaande herdenkingen plaatsvonden in confessioneel homogene landen, of althans in landen waar een meerderheid van de bevolking christelijk was, leven christenen vandaag de dag were ldwijd in een multireligieuze omgeving. Dit pluralisme stelt de oecumene voor een nieuwe uitdaging. Het maakt oecumene niet overbodig, maar integendeel des te noodzakelijker, aangezien de onderlinge vijandigheid tussen de confessies de christelijke geloofwaardigheid schaadt. De manier waarop christenen met onderlinge verschillen

NIEUWE UITDAGINGEN VOOR DE HERDENKING VAN 2017 17 omgaan, kan mensen van andere religies iets zeggen over hun christelijk geloof. Aangezien de vraag van het intra-christelijke conflict juist vanwege de herdenking van de Reformatie actueel is, verdient dit aspect van de veranderde situatie extra aandacht in onze beschouwingen over het jaar 2017.

HOOFDSTUK II NIEUWE BENADERINGEN VAN MAARTENLUTHER EN DEREFORMATIE 16. Wat in het verleden is gebeurd, kan niet worden veranderd. Maar wat van het verleden wordt herinnerd en hoe het wordt herinnerd, kan mettertijd wel degelijk veranderen. Herinnering maakt het verleden heden. Het verleden zelf valt niet te veranderen, maar de aanwezigheid van het verleden in het heden wel. Met het oog op 2017 gaat het er niet om een ander verhaal te vertellen, maar het verhaal anders te vertellen. 17. Lutheranen en katholieken hebben goede redenen om hun geschiedenis op een nieuwe manier te vertellen. Ze zijn nader tot elkaar gebracht door familiebanden, door hun dienst aan de wereldmissie en door hun gezamenlijke verzet tegen tirannieke regimes overal ter wereld. Door deze nauwere banden zijn ze elkaar anders gaan zien, wat een nieuwe impuls geeft aan de oecumenische dialoog en aan verder onderzoek. De oecumenische beweging geeft een andere richting aan de manier waarop de kerken naar de Reformatie kijken: oecumenische theologen willen niet hun confessionele posities uitdragen ten koste van hun gesprekspartners, maar naar het gemeenschappelijke in de verschillen zoeken, in de tegenstellingen zelfs, om zo verschillen die de kerk verdelen te overbruggen. BIJDRAGEN VAN HET ONDERZOEK NAAR DE MIDDELEEUWEN 18. Op diverse manieren heeft onderzoek veel bijgedragen tot de nieuwe kijk op het verleden. Met betrekking tot de Reformatie geldt dit voor zowel de protestantse als de katholieke weergave van de kerkgeschiedenis. Door strikte methodologische richtlijnen te volgen en na te denken over hun eigen optiek en vooronderstellingen hebben

KATHOLIEK LUTHERONDERZOEK IN DE TWINTIGSTE EEUW 19 zij confessionele versies van de geschiedenis weten te corrigeren. Aan katholieke zijde geldt dit met name voor recent onderzoek naar Luther en de Reformatie, aan protestantse zijde voor een ander beeld van de middeleeuwse theologie en een bredere en meer genuanceerde visie op de late Middeleeuwen. Daarnaast heeft de huidige benadering van het tijdperk van de Reformatie oog voor een groot aantal niet-theologische factoren – politiek, economisch, sociaal en cultureel. Het paradigma van ‘confessionalisering’ heeft belangrijke correcties aangebracht in de eerdere geschiedschrijving van dit tijdperk. 19. De late Middeleeuwen worden niet meer als totale duisternis beschouwd, zoals vroeger onder protestanten, noch worden ze als volstrekt licht gezien, zoals in oudere katholieke versies. Het lijkt nu een tijd van grote tegenstellingen – van uiterlijke vroomheid en diepe innerlijkheid; van een theologie van werken in de geest van do ut des (‘ik geef u opdat gij mij geeft’) en de overtuiging volledig afhankelijk te zijn van Gods genade; van onverschilligheid ten aanzien van religieuze plichten, waaronder de ambtelijke plichten, en van serieuze hervormingen, zoals in sommige kloosterordes. 20. De laat-middeleeuwse kerk was allesbehalve een monoliet; het corpus christianum omvatte sterk uiteenlopende theologieën, levenswijzen en opvattingen omtrent de kerk. Historici noemen de vijftiende eeuw een bijzonder vrome tijd in de kerk. In deze periode kregen steeds meer leken een goede vorming; ze wilden dus een betere prediking en een theologie die hun zou helpen een christelijk leven te leiden. Luther heeft die tendensen van theologie en vroomheid opgepakt en verder ontwikkeld. KATHOLIEKLUTHERONDERZOEK IN DE TWINTIGSTE EEUW 21. Het twintigste-eeuws katholiek Lutheronderzoek berustte op de katholieke belangstelling voor de geschiedenis van de Reformatie die opkwam in de tweede helft van de negentiende eeuw. Katholieke theologen in het overwegend protestantse Duitsland volgden de katholieke beweging die af wilde van de eenzijdige, anti-Roomse, protestantse geschiedschrijving. De doorbraak voor katholieke studies was de stelling dat Luther in zichzelf een katholicisme had overwonnen dat niet volledig katholiek was. Voor deze opvatting dienden leer en leven in de laat-middeleeuwse kerk voornamelijk als negatieve

20 HOOFDSTUK II achtergrond van de Reformatie; gezien de crisis binnen het katholicisme is begrijpelijk dat velen Luthers religieuze protest overtuigend vonden. 22. Luther werd nu gezien als een oprecht religieus mens en gewetensvol man van gebed. Zorgvuldig en minutieus historisch onderzoek heeft aangetoond dat de katholieke literatuur over Luther vier eeuwen lang grotendeels werd bepaald door de commentaren van Johannes Cochlaeus, een tijdgenoot en tegenstander van Luther en adviseur van Hertog Georg van Saksen. Cochlaeus zette Luther neer als een afvallige monnik, iemand die het christendom verwoestte, een moraalbederver en ketter. De eerste periode van kritische maar welwillende omgang met Luthers persoonlijkheid heeft het katholiek onderzoek bevrijd van de eenzijdige kijk op Luther in dit soort polemische werken. Nuchtere historische analyse door andere katholieke theologen maakte duidelijk dat de kerkscheiding niet is veroorzaakt door de kernthema’s van de Reformatie, bijvoorbeeld de rechtvaardigingsleer, maar vooral door Luthers kritiek op de toestand van de kerk destijds die uit die thema’s voortvloeide. 23. In de volgende fase van het katholiek Lutheronderzoek werd nagegaan hoe een analoge inhoud in de verschillende theologische systemen en denkwijzen is ingebed, met name door systematische vergelijking van de exemplarische theologen van beide confessies, Thomas van Aquino en Maarten Luther. Daardoor konden katholieke theologen Luthers theologie binnen hun eigen horizon begrijpen. Ook keek het katholiek onderzoek naar de betekenis van de rechtvaardigingsleer in de Augsburgse Confessie waarbij Luthers hervormingsstreven binnen het bredere spectrum van lutherse belijdenissen geplaatst werd. Men zag nu dat de Augsburgse Confessie bedoeld was om fundamentele wensen tot hervorming uit te spreken, maar ook om de eenheid van de kerk te bewaren. OECUMENISCHE PROJECTEN OP WEG NAAR CONSENSUS 24. Deze inspanningen leidden rechtstreeks tot het oecumenische project dat in 1980 door lutherse en katholieke theologen in Duitsland is opgezet ter gelegenheid van 450 jaar Augsburgse Confessie: katholieke erkenning van de Augsburgse Confessie. De uitvoerige resultaten van een latere oecumenische werkgroep van protestantse en katholieke

KATHOLIEKE ONTWIKKELINGEN 21 theologen, ‘Lehrverurteilungen – kirchentrennend?’3 vloeien mede voort uit dit katholieke Lutheronderzoek. 25. De ‘Gezamenlijke Verklaring over de Rechtvaardigingsleer’,4 in 1999 ondertekend door de Lutherse Wereldfederatie en de RoomsKatholieke kerk, bouwde voort op dit fundament en op het werk van de Amerikaanse dialoog Justification by Faith.5 De ‘Verklaring’ laat zien dat lutheranen en katholieken het eens zijn over de essentiële waarheden van de rechtvaardigingsleer. KATHOLIEKE ONTWIKKELINGEN 26. Als reactie op de nieuwe benadering van bijbel, liturgie en patristiek in de voorgaande decennia behandelde het Tweede Vaticaanse Concilie zaken als eerbied en achting voor de heilige Schrift in het leven van de kerk, de herontdekking van het gemeenschappelijk priesterschap van alle gedoopten, de noodzaak van voortdurende kerkzuivering en - hervorming, de opvatting van het kerkelijk ambt als dienst, en het belang van de vrijheid en verantwoordelijkheid van alle mensen, waaronder de erkenning van vrijheid van godsdienst. 27. Daarnaast zag het Concilie ook buiten de structuren van de RoomsKatholieke Kerk elementen van heiliging en waarheid. Het stelde dat “sommige en zelfs veel van de belangrijke elementen en gaven die tezamen de kerk vormen en leven geven, ook buiten de zichtbare grenzen van de Katholieke Kerk kunnen bestaan”, en noemde als elementen “het geschreven woord van God; het leven in genade; geloof, hoop en liefde en andere innerlijke gaven van de heilige Geest, 3 Karl Lehmann, Wolfhart Pannenberg (red.), Lehrverurteilungen – kirchentrennend? I: Rechtfertigung, Sakramente und Amt im Zeitalter der Reformation und heute, Freiburg/Göttingen: Herder/Vandenhoeck & Ruprecht 1986. 4 The Lutheran World Federation and the Roman Catholic Church, Joint Declaration on Condemnations of the Reformation the Doctrine of Justification, Grand Rapids, Michigan/Cambridge: William B. Eerdmans, 2000. [Duits origineel: Lutherischer Weltbund / Päpstlicher Rat zur Förderung der Einheit der Christen, Gemeinsame Erklärung zur Rechtfertigungslehre. Gemeinsame offizielle Feststellung. Anhang (Annex) zur Gemeinsamen offiziellen Feststellung, Frankfurt/Paderborn: Lembeck/Bonifatius 1999. 5 H. George Anderson, T. Austin Murphy, Joseph A. Burgess (red.), Justification by Faith. Lutherans and Catholics in Dialogue VII, Minneapolis, MN: Augsburg Publishing House, 1985.

22 HOOFDSTUK II naast zichtbare elementen” (Unitatis Redintegratio [UR] 3). Het Concilie noemde ook de “vele liturgische handelingen van christelijke religie” door de afgescheiden “broeders”, en stelde dat “deze beslist een werkelijk leven in genade kunnen bewerkstelligen, afhankelijk van de toestand van elke kerk of gemeente, en […] beschouwd moeten worden als geëigende middelen voor toegang tot de heilsgemeenschap” (UR 3). Deze erkenning gold niet alleen individuele elementen en handelingen binnen deze gemeentes, maar ook de “afgescheiden kerken en gemeentes” zelf. “Want de Geest van Christus heeft zich verwaardigd hen als middel tot het heil te gebruiken” (UR 1.3). 28. In het licht van de vernieuwde theologie van het Tweede Vaticaanse Concilie hebben katholieken nu meer inzicht in Maarten Luthers hervormingsstreven en staan ze er meer voor open dan eerder mogelijk leek. 29. De impliciete toenadering tot Luthers intenties leidde tot een nieuwe kijk op zijn katholiciteit, vanuit het inmiddels verworven inzicht dat hij de kerk niet wilde splitsen, maar hervormen. Dit blijkt du idelijk uit de uitspraken van Kardinaal Johannes Willebrands en Paus Johannes Paulus II.6 De herontdekking van deze twee centrale aspecten van zijn persoon en theologie leidde tot een nieuw oecumenisch begrip van Luther als ‘getuige van het evangelie’. 30. Ook paus Benedictus XVI zag Luthers persoon en theologie als een spirituele en theologische uitdaging voor de huidige katholieke theologie. Toen hij in 2011 het Augustijner klooster in Erfurt bezocht waar Luther zes jaar als monnik had doorgebracht, zei Benedictus: “Wat Luther onophoudelijk bewoog was de vraag naar God, de diepe hartstocht en drijvende kracht achter zijn hele levensweg. ‘Hoe vind ik een genadige God?’ – deze vraag raakte zijn hart, het was de kern van heel zijn theologische zoektocht en zijn innerlijke strijd. Theologie was voor hem geen louter academische aangelegenheid, maar de strijd om zichzelf, die weer een strijd voor en om God was. ‘Hoe vind ik een 6 Johannes Willebrands, ‘Lecture to the 5th Assembly of the Lutheran World Federation, on July 15, 1970’, in La Documentation Catholique (6 september 1970), 766; Johannes Paulus II, ‘Letter to Cardinal Willebrands for the Fifth Centenary of the Birth of Martin Luther’, in Information Service 52 (1983/II), 83–84.

LUTHERSE ONTWIKKELINGEN 23 genadige God?’ Het feit dat deze vraag de drijfveer van zijn gehele leven was, maakt telkens weer indruk op mij. Want wie is hier tegenwoordig nog mee bezig – zelfs onder christenen? Wat betekent de Godsvraag in ons leven? In onze verkondiging? De meeste mensen, ook de christenen, gaan er tegenwoordig van uit dat God niet echt geïnteresseerd is in onze zonden en deugden.”7 LUTHERSE ONTWIKKELINGEN 31. Ook het protestants onderzoek naar Luther en de Reformatie maakte een ontwikkeling door. De twee wereldoorlogen ondermijnden ideeën over de vooruitgang van de geschiedenis en over de relatie tussen christendom en westerse cultuur, terwijl de opkomst van kerygmatische theologie een nieuwe richting wees om met en over Luther te denken. Uit het gesprek met historici werden historische en sociale aspecten in de beschrijving van de Reformatie opgenomen. Lutherse theologen erkenden dat theologische opvattingen en politieke belangen vervlochten waren, niet alleen bij de katholieken, maar ook bij hen zelf. Door de dialoog met katholieke theologen konden zij eenzijdige confessionele benaderingen loslaten en bepaalde aspecten van hun eigen tradities kritischer bezien. HET BELANG VAN OECUMENISCHE DIALOGEN 32. De gesprekspartners zijn gehouden aan de doctrines van hun respectievelijke kerken, die in hun visie de waarheid van het geloof uitdrukken. Die doctrines hebben veel gemeen, maar kunnen in hun formulering behoorlijk verschillen of zelfs met elkaar botsen. Het eerste maakt dialoog mogelijk; het tweede maakt dialoog noodzakelijk. 33. De dialoog laat zien dat de partners verschillende talen spreken en de woorden op een verschillende manier uitleggen; ze onderscheiden anders en denken in andere vormen. Een verschil in formulering duidt echter niet altijd op een inhoudelijk verschil. Om de precieze relatie tussen verschillende geloofsartikelen te kunnen bepalen, moeten de betreffende teksten gelezen worden in het licht van de historische 7 Benedictus XVI, ‘Treffen mit Vertretern des Rats der Evangelischen Kirche in Deutschland, 23. September 2011’.

24 HOOFDSTUK II context waarin ze zijn ontstaan. Op die manier wordt duidelijk waar de verschillen of tegenstellingen werkelijk liggen en waar niet. 34. Oecumenische dialoog betekent afstand nemen van denkpatronen die voortvloeien uit en nadruk leggen op confessionele verschillen. In de dialoog kijken de partners eerst naar wat ze gemeen hebben, en pas dan naar het gewicht van de verschillen. Deze verschillen worden echter niet genegeerd of gebagatelliseerd, want de oecumenische dialoog is een gezamenlijke zoektocht naar de waarheid van het christelijk geloof.

HOOFDSTUK III EEN HISTORISCHE SCHETS VAN DE LUTHERSEREFORMATIE EN DE KATHOLIEKE REACTIE 35. Wij kunnen het verhaal van de lutherse Reformatie tegenwoordig samen vertellen. Ook al hebben lutheranen en katholieken uiteenlopende zienswijzen, dankzij de oecumenische dialoog kunnen zij de traditionele anti-protestantse en de anti-katholieke hermeneutiek loslaten om gebeurtenissen uit het verleden gemeenschappelijk te herdenken. Het volgende hoofdstuk is geen uitputtende beschrijving van de hele geschiedenis en van alle omstreden theologische zaken. Het gaat in op een aantal van de belangrijkste historische situaties en theologische kwesties van de Reformatie in de zestiende eeuw. WAT BETEKENT REFORMATIE? 36. In de Oudheid betekende het zelfstandig naamwoord reformatio verandering van een bestaande slechte situatie door terug te keren naar de goede en betere tijden uit het verleden. In de Middeleeuwen werd het concept reformatio vaak gebruikt met betrekking tot kloosterhervormingen: de kloosterorden deden aan reformatio om het verval van discipline en van het religieuze leven te keren. Een van de grootste hervormingsbewegingen ontstond in de tiende eeuw in het klooster van Cluny. 37. In de late Middeleeuwen werd dit concept van de noodzaak van hervorming toegepast op de gehele kerk. De kerkconcilies en vrijwel alle decreten van het Heilige Roomse Rijk betroffen de reformatio. Het Concilie van Konstanz (1414-1418) achtte hervorming van de kerk “in hoofd en leden” noodzakelijk (Sessie 3, 26 maart 1415). Een wijdverbreid hervormingsdocument met de titel ‘Reformacion keyser

26 HOOFDSTUK III Sigmunds’ riep op tot herstel van de juiste orde op vrijwel ieder levensterrein. Aan het eind van de vijftiende eeuw werd het idee van hervorming ook betrokken op regering en universiteit.8 38. Luther zelf gebruikte het concept ‘reformatie’ maar zelden. In zijn ‘Uitleg van de 95 stellingen’ schrijft hij: “De kerk heeft behoefte aan een reformatie die niet het werk is van één mens, namelijk de paus, of van vele mensen, namelijk de kardinalen – beide is wel gebleken uit het laatste concilie – maar het is het werk van de hele wereld, ja, het is het werk van God alleen. Maar slechts God, die de tijd geschapen heeft, weet wanneer het tijd is voor deze reformatie.”9 Luther gebruikt het woord ‘reformatie’ soms voor bepaalde verbeteringen in de orde, bijvoorbeeld aan de universiteiten. In zijn hervormingstraktaat ‘Aan de christelijke adel van de Duitse natie’ uit 1520 pleitte hij voor “een rechtvaardig en vrij concilie” waar hervormingsvoorstellen besproken zouden kunnen worden.10 39. De term ‘Reformatie’ raakte in engere zin in gebruik voor het complex van historische gebeurtenissen tussen 1517 en 1555, dus van de verspreiding van Luthers '95 Stellingen’ tot de vrede van Augsburg. Vanwege de situatie in die tijd kreeg de door Luthers theologie veroorzaakte theologische en kerkelijke controverse al snel politieke, economische en culturele kanten. De term ‘Reformatie’ beslaat dus veel meer dan wat Luther zelf propageerde en beoogde. Het concept ‘Reformatie’ als term voor een hele epoche komt van Leopold von Ranke, die in de negentiende eeuw de uitdrukking ‘het tijdperk van de Reformatie’ introduceerde. AANLEIDING TOT DEREFORMATIE: DE CONTROVERSE ROND DE AFLAAT 40. Op 31 oktober 1517 stuurde Luther zijn '95 Stellingen’ met als titel ‘Disputatie over de kracht en werkzaamheid van de aflaat’ als 8 Lutheran World Federation and Pontifical Council for Promoting Christian Unity, The Apostolicity of the Church: Study Document of the Lutheran–Roman Catholic Commission on Unity, Minneapolis, MN: Lutheran University Press, 2006, 92, vn. 8. [= ApC]. 9 WA 1, 62,27–31. 10 Vgl. WA 6, 407,1.

HET PROCES TEGENLUTHER 27 aanhangsel bij zijn brief aan aartsbisschop Albrecht van Mainz. In de brief uitte Luther ernstige bezwaren tegen prediking en praktijk van de aflaat, die onder de verantwoordelijkheid van de aartsbisschop stonden; Luther drong er bij hem op aan maatregelen te nemen. Op dezelfde dag schreef hij een brief aan de bisschop van zijn diocees, Hiëronymus van Brandenburg. Toen Luther zijn stellingen aan een paar collega’s stuurde en ze (waarschijnlijk) op de poort van het kasteel in Wittenberg aanbracht, wilde hij een academische disputatie beginnen over onopgeloste vragen rond de theorie en praktijk van de aflaat. 41. Aflaten speelden een belangrijke rol in de vroomheid van die tijd. Een aflaat werd gezien als een kwijtschelding van tijdelijke straf voor zonden waarvan de schuld al vergeven was. Christenen konden onder bepaalde voorwaarden – zoals gebed, liefdadigheid en aalmoezen – een aflaat verwerven door de kerk; men dacht dat zij de schat van voldoeningen van Christus en de heiligen doorgaf en onder de boetelingen verdeelde. 42. Volgens Luther schaadde de aflaathandel de christelijke spiritualiteit. Hij vroeg zich af of de aflaat de straffen kon kwijtschelden die God de boetvaardige had opgelegd; of straffen die de priesters hadden opgelegd naar het vagevuur overgezet konden worden; of het helende en zuiverende doel van straffen niet inhield dat wie oprecht boete deed liever straf zou ondergaan dan ervan verlost te zijn; en of het geld dat voor de aflaat werd gegeven niet beter aan de armen gegeven kon worden. Ook vroeg hij zich af wat de schat van de kerk nu eigenlijk was waaruit de paus aflaten aanbood. HET PROCES TEGENLUTHER 43. Luthers '95 Stellingen’ waren in korte tijd in heel Duitsland bekend en maakten opgang; tegelijkertijd schaadden ze de aflaatcampagnes. Al snel ontstond het gerucht dat Luther van ketterij beschuldigd zou worden. Al in december 1517 had de aartsbisschop van Mainz de ‘95 Stellingen’ en enkele andere documenten naar Rome gestuurd om Luthers theologie te laten onderzoeken. 44. Luther was verrast door de reacties op zijn stellingen. Hij wilde geen publieke zaak, maar een academische disputatie. Hij vreesde dat de stellingen gemakkelijk verkeerd begrepen zouden worden als een breder publiek ze zou lezen. Eind maart 1518 publiceerde hij een preek

28 HOOFDSTUK III in volkstaal, ‘Over aflaat en genade’ (‘Sermo von Ablass und Gnade’). Door dit enorm succesvolle pamflet was hij in een mum van tijd een publieke figuur in Duitsland. Luther heeft herhaaldelijk gezegd dat de stellingen (afgezien van de eerste vier) geen definitieve stellingnamen waren, maar thesen voor een disputatie. 45. Rome vreesde dat Luthers theologie de kerkleer en het gezag van de paus zou ondermijnen. Luther werd naar Rome ontboden om zich tegenover een curiale rechtbank voor zijn leer te verantwoorden. Op verzoek van de keurvorst van Saksen, Frederik de Wijze, vond het proces echter plaats in Duitsland, tijdens de Rijksdag te Augsburg. Kardinaal Cajetanus kreeg het mandaat om Luther te ondervragen. Het pauselijk mandaat stelde dat Luther zijn leer moest herroepen en dat, mocht hij dit weigeren, de kardinaal bevoegd was hem direct in de ban te doen of te arresteren en naar Rome te laten brengen. Na de bijeenkomst schreef Cajetanus een verklaring voor het magisterium, en de paus vaardigde haar kort na het verhoor in Augsburg uit, zonder in te gaan op Luthers argumenten.11 46. Het hele proces tot aan Luthers excommunicatie was in wezen dubbelzinnig. Luther opperde vragen voor een disputatie en gaf argumenten. Hij en het publiek, dat door allerlei pamfletten en publicaties op de hoogte was van zijn positie en van het lopende proces, verwachtten een uitwisseling van argumenten. Luther was een eerlijk proces beloofd. Hoewel hem verzekerd was dat hij gehoord zou worden, kreeg hij zelf meermaals te horen dat hij ofwel zijn leer moest herroepen, ofwel als ketter beschouwd zou worden. 47. Op 13 oktober 1518 stelde Luther in een plechtige protestatio dat zijn theologie in overeenstemming was met de Katholieke Kerk en dat hij niets zou herroepen, tenzij men hem ervan kon overtuigen dat hij fout zat. Op 22 oktober herhaalde hij dat wat hij dacht en zei binnen de leer van de kerk van Rome viel. 11 Leo X, Cum postquam, 9 november 1518, DH 1448, vgl. 1467 en 2641.

MISLUKTE ONTMOETINGEN 29 MISLUKTE ONTMOETINGEN 48. Voor zijn ontmoeting met Luther had kardinaal Cajetanus diens geschriften zorgvuldig bestudeerd en er zelfs traktaten over geschreven. Maar Cajetanus interpreteerde Luther vanuit zijn eigen concepten en begreep diens opvatting van de zekerheid van het geloof niet, ook al gaf hij de details van zijn positie correct weer. Op zijn beurt was Luther niet vertrouwd met de theologie van de kardinaal, en in het verhoor, dat slechts beperkte ruimte voor discussie bood, eiste de kardinaal dat Luther zijn leer zou herroepen. Het verhoor gaf Luther geen gelegenheid om de positie van de kardinaal te begrijpen. Het is tragisch dat twee van de meest vooraanstaande theologen van de zestiende eeuw elkaar ontmoetten tijdens een ketterproces. 49. In de jaren hierna maakte Luthers theologie een snelle ontwikkeling door en ontstonden er nieuwe conflicten. De aangeklaagde theoloog deed alle moeite om zijn positie te verdedigen en medestanders te vinden in de strijd tegen degenen die hem tot ketter wilden verklaren. Er werd van alles voor en tegen Luther gepubliceerd, maar er vond slechts één disputatie plaats (Leipzig, 1519), waarbij Andreas Bodenstein von Karlstadt en Luther tegenover Johannes Eck stonden. DE VEROORDELING VANMAARTENLUTHER 50. Intussen ging het proces tegen Luther in Rome verder, en uiteindelijk nam paus Leo X een besluit. Om zijn “pastoraal ambt” te vervullen zag Leo X zich genoodzaakt het “orthodoxe geloof” te beschermen tegen degenen die “de Schrift verdraaien en vervalsen” waardoor ze “niet langer het evangelie van Christus” was.12 De paus vaardigde de bul Exsurge Domine uit (15 juni 1520), waarin 41 stellingen uit diverse geschriften van Luther werden veroordeeld. Hoewel al die stellingen in zijn werken te vinden zijn en correct worden weergegeven, zijn ze telkens uit hun verband gerukt. Exsurge Domine beschrijft deze stellingen als “ketters of schandalig, of onjuist, of grof voor vrome 12 Leo X., Exsurge Domine, in: Peter Fabisch, Erwin Iserloh (red.), Dokumente zur Causa Lutheri (1517–1521), 2. Teil (Corpus Catholicorum 42), Münster: Aschendorffsche, 1991, 366 en 370. Vgl. ook DH 1451–1492.

30 HOOFDSTUK III oren, of gevaarlijk voor eenvoudige zielen, of subversief jegens de katholieke waarheid”,13 zonder aan te geven welke kwalificatie op welke stelling sloeg. Aan het slot van de bul uitte de paus zijn frustratie over het feit dat Luther niet op zijn uitnodigingen tot discussie was ingegaan, al bleef hij hopen dat Luther zich zou bekeren en zijn dwalingen achter zich zou laten. Paus Leo X gaf Luther zestig dagen om zijn ‘dwalingen’ te herroepen, anders zou excommunicatie volgen. 51. Eck en Aleander, die Exsurge Domine in Duitsland uitgaven, riepen ertoe op Luthers werken te verbranden. Als reactie hierop verbrandden enkele Wittenbergse theologen op 10 december 1520 een aantal boeken die overeenkwamen met wat later ‘canoniek recht’ zou gaan heten, naast geschriften van Luthers tegenstanders; Luther zelf wierp de pauselijke bul in het vuur. Daarmee was duidelijk dat hij niet bereid was ook maar iets te herroepen. Met de bul Decet Romanum Pontificem werd Luther op 3 januari 1521 geëxcommuniceerd. HET GEZAG VAN DESCHRIFT 52. Het conflict over de aflaat werd al snel een conflict ove r gezag. Voor Luther had de Romeinse curie haar gezag verloren doordat ze voor haar autoriteit formele argumenten aanvoerde in plaats van bijbelse argumenten. Aan het begin van het conflict zag Luther de theologische autoriteiten van Schrift, kerkvaders en canonieke traditie als een eenheid. In de loop van de strijd viel die eenheid uit elkaar toen Luther stelde dat de canones zoals Rome die uitlegde in strijd waren met de Schrift. Voor de katholieken draaide het niet zozeer om de suprematie van de Schrift – die onderschreven ze net zo goed – maar om de juiste uitleg van de Schrift. 53. Toen Luther geen bijbelse grondslag vond in de Romeinse stellingen of ze zelfs in tegenspraak achtte met de bijbelse boodschap, begon hij de paus te zien als de antichrist. Met deze nogal schokkende aantijging bedoelde hij dat de paus Christus niet liet zeggen wat Christus wilde zeggen en dat de paus zich boven de bijbel had geplaatst, en niet onder het bijbels gezag. De paus beweerde dat zijn ambt iure divino ('door 13 Idem, 368.

LUTHER INWORMS 31 goddelijk recht') was ingesteld, terwijl Luther in de bijbel geen bewijs voor die bewering vond. LUTHER INWORMS 54. Volgens de wetten van het Heilige Roomse Rijk der Duitse Natie kwam iemand die geëxcommuniceerd was tevens onder keizerlijke ban. Toch wilden de leden van de Rijksdag te Worms dat een onafhankelijke instantie Luther zou verhoren. Luther werd naar Worms ontboden; de keizer gaf hem, inmiddels tot ketter verklaard, een vrijgeleide naar de stad. Luther verwachtte tijdens de Rijksdag een disputatie, maar hem werd slechts gevraagd of hij de boeken had geschreven die op de tafel voor hem lagen, en of hij bereid was ze te herroepen. 55. Luther antwoordde hierop met de beroemde woorden: “Tenzij ik overtuigd word door het getuigenis van de Schrift of door een duidelijke argument – want ik vertrouw noch de paus noch de concilies alleen, aangezien bekend is dat ze zich vaak hebben vergist en zichzelf hebben tegengesproken – ben ik gebonden aan de Schrift die ik heb aangehaald. En aangezien mijn geweten gevangen is door de Woorden van God, kan en zal ik niets herroepen, aangezien het onzeker en niet heilzaam is om in te gaan tegen het geweten. God sta me bij. Amen.”14 56. Keizer Karel V reageerde met een opmerkelijke toespraak waarin hij zijn bedoelingen uiteenzette. De keizer verklaarde in een lange lijn van heersers te staan die het altijd hun plicht hadden geacht het katholieke geloof te verdedigen “voor het heil der zielen”, en dat hij dezelfde plicht had. Hij stelde dat één afzonderlijke monnik dwaalde toen diens mening tegenover heel het Christendom van de afgelopen duizend jaar stond.15 57. De Rijksdag te Worms maakte Luther tot een rechteloos man die gearresteerd of zelfs gedood moest worden, en beval de heersers de ‘lutherse ketterij’ met alle middelen te bestrijden. Omdat veel vorsten 14 WA 7, 838,4–9. De woorden “Hier sta ik, ik kan niet anders” zijn niet zeker (zie de verwijzing naar de aktes van de Rijksdag aldaar). 15 Fritz Reuter (red.), Der Reichstag zu Worms von 1521: Reichspolitik und Luthersache, 2. Teil, Köln/Wien: Böhlau, 1981, 226–229.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=