Overeen 2003 7

Maas: ‘Spiritualiteit is de grondhouding waarmee je in het leven staat en die kleurt wat er bij je binnenkomt en wat er van je uitgaat. Je spiritualiteit wordt bepaald door wie je bent en door wat je inspireert. Dat kan de joodse of de christelijke traditie zijn, maar ook theologie, of literatuur. Ook de tijdgeest speelt een rol.’ Volgens de formele definitie hoeft spiritu- aliteit niet bereflecteerd te zijn. De hoogle- raar systematische theologie en spirituali- teit: ‘Ook als je er niet over nadenkt, heb je een spiritualiteit. Je staat immers altijd met een bepaalde grondhouding in het leven, die houding wordt gevormd door je speci- fieke context met allerlei gewoontes. Als je christelijk wordt opgevoed, maak je je een bepaalde manier van denken eigen, bij- voorbeeld over wat goed en kwaad is. Ook zonder daarover na te denken bekijk je de dingen volgens die lijnen.’ Oecumenische spiritualiteit Hoe ziet oecumenische spiritualiteit eruit? Maas: ‘Als spiritualiteit een grondhouding is, dan is oecumenische spiritualiteit die grondhouding die wordt gevoed door het besef dat Gods heil niet gebonden is aan kerkelijke afbakeningen en concepten.’ Oecumenische spiritualiteit ziet dat het heil op vele wijzen gestalte heeft gekregen en vindt het de moeite waard om bij anderen te kijken naar de uitwerking van hun grondinspiratie. Bij oecumene denken we volgens Maas vaak aan gesprekken rond kerkelijke thema’s als doop en intercommunie, volgens hem ‘het handwerk van de oecu- mene’. De gespreksgenoten in deze vaak moeizame dialogen worden geïnspireerd door hetzelfde ‘grondwater’, zoals de kerken hetzelfde water oppompen en het zuiveren om het drinkbaar te maken. ‘De grondinspiratie kun je doortrekken naar alle gebieden van het leven: naar het doopsel en naar intercommunie, maar zeker ook naar het leven buiten de kerk.’ Kwaliteit van leven ‘Bij spiritualiteit gaat het ten diepste om kwaliteit van leven.’ De theoloog verwijst naar de jezuïet A. Pieris, die enige jaren geleden in Nederland een eredoctoraat kreeg voor zijn werk voor de interreligieuze dialoog: ‘Pieris benadrukt dat je met elkaar kunt dialogeren over je eigen religieuze traditie, maar dat je je ook kunt richten op de manier waarop elke traditie vanuit zijn eigen sterkte bijdraagt aan humaniteit en kwaliteit van leven. Pieris vindt dat een meer vruchtbare manier van het interreligi- euze gesprek.’ Kernwoorden in de christelijke godsdienst zijn liefde, solidariteit en gerechtigheid, terwijl boeddhisten zich uitdrukken met termen als onthechting, mededogen en compassie. De woorden geven aan waar het de religies ten diepste om gaat. Maas brengt geen hiërarchie aan: ‘Denk niet dat ons gevoel voor rechtvaardigheid beter is dan hun gevoel voor compassie. Maar gooi ook niet alles op één grote hoop. Zeg niet dat het uiteindelijk over hetzelfde gaat, want niemand heeft het overzicht, of de machtige blik, waarmee hij alle religieuze posities kan beschouwen en beoordelen als dezelfde.’ Elke religie heeft een eigen inbreng: ‘Elke religie werkt aan kwaliteit van leven en heeft een eigensoortige, wellicht onvervreemdbare, bijdrage aan wat wij “Gods heil voor de wereld” noemen.’ Een spanningsveld In Maas’ eigen grondhouding speelt de natuur een belangrijke rol: ‘Ik kan mij laten gezeggen door de natuur. Als ik ergens moeizaam mee bezig ben, realiseer ik me bij een wandeling buiten dat de wereld echt groter is dan mijn hoofd. De werkelijk- heid is meer dan wat je er zelf van maakt.’ Relativiteit leidt bij Maas niet tot relativis- me. Ook niet bij zijn studie naar de nega- tieve theologie, die zich afspeelt in het spanningsveld tussen de idee dat alle mogelijke denkconstructies God niet werkelijk weergeven, terwijl God tegelijker- tijd aanwezig is in de meest eenvoudige werkelijkheid. De meest eerbiedwaardige katholieke denkbeelden zijn relatief, terwijl de verplichting om zorg te dragen voor de werkelijkheid overeind blijft: ‘God is altijd groter en anders, maar tegelijkertijd voor de waakzame mens overal aanwezig: in een mens, in de natuur, in gebeurtenissen. Het gaat God niet goed als het niet goed gaat met de werkelijkheid om me heen.’ Inspiratie: mystici Maas is het meest gevormd door Meister Eckhart en Johannes van het Kruis. De twee denkers verschillen van elkaar: Eckhart († 1327) ontwikkelde een wezens- mystiek op basis van neoplatoons-filoso- fisch denken, waarin God te vinden is in het wezen van de werkelijkheid, terwijl de bruidsmystiek van Johannes van het Kruis († 1591) de groei van de liefde tot God vergelijkt met de liefde tussen mensen. ‘In wezen hebben deze mystici dezelfde gedachte: alle menselijke constructies moeten worden losgelaten bij het denken over God, omdat God niet in een theorie is te vangen.’ Een goed theoloog weet dat zijn eigen denken niet samenvalt met wie God werkelijk is en is daarom volgens Maas altijd oecumenisch. De breedte en de diepte Er zijn twee soorten oecumenische spiritu- aliteit: ‘Er is een spiritualiteit van de breed- te, die elementen uit verschillende tradities met elkaar in gesprek brengt. Verschillen- de inspiratiemomenten vormen zo samen een oecumenische spiritualiteit.’ Er is ook een oecumenische spiritualiteit van de diepte: ‘Die probeert in aanraking te komen met het grondwater waaruit elke kerk put en relateert tradities aan die grondstroom. Deze spiritualiteit “relati- veert” ze in die zin. Ook de eigen traditie, zonder dat daarmee afbreuk wordt gedaan aan haar waarde.’ De oecumenische spiritualiteit in de breed- te gaat uit van de verschillende gestalten van de kerken, terwijl de oecumenische spiritualiteit van de diepte tot op de bo- dem gaat. Voor die oecumenische spiritu- aliteit hoef je zelfs niet buiten je eigen traditie te treden: ‘Johannes van het Kruis staat in de contrareformatorische traditie en kende alleen de katholieke kerk, maar door een verdieping van zijn geloof kwam hij tot een relativering van belangrijke concepten uit zijn eigen kerk.’ Daphne van Roosendaal 3 Overeen, nr. 7, mei 2003 Een inleiding die Frans Maas, theoloog in Tilburg en bijzonder hoogleraar in Utrecht, begin dit jaar hield onder de titel ‘Inzicht dat uitzicht biedt: Spiritualiteit als weg van oecumenisch leren’ was aanleiding hem te vragen wat oecumenische spiritualiteit is en wat zijn uitspraak betekent: ‘Ik ben geen specialist in de oecu- menische theologie, maar wel bekend met de oecumene van de spiritualiteit’? Maas onderscheidt een oecumenische spiritualiteit van de breedte en een oecu- menische spiritualiteit van de diepte. De eerste brengt inspiratiemomenten uit verschillende tradities bij elkaar, de tweede probeert in aanraking te komen met het grondwater waaruit elke kerk put en relateert tradities aan die grondstroom. Deze oecumenische spiritualiteit heeft het zelfs niet nodig om buiten de eigen traditie te treden. Oecumenische spiritualiteit: de breedte en de diepte Kerken pompen hetzelfde grondwater op en zui- veren het om het drinkbaar te maken. Put op bin- nenplaats van klooster in Deir-uz-Zafaran, Turkije.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=