Overeen 2019-43

3 • september 2019 Volharding is een gave door Sjaak van ’t Kruis Over het thema van de volharding is in de kerkgeschiedenis veel te doen geweest. Toen de eerste christenvervolgingen plaatsvon- den, waren er mensen, die de druk niet aankonden en afstand namen van het christelijk geloof. Het gebeurde wel, dat sommige van deze mensen, nadat de vervolgin- gen ten einde waren gekomen, weer terug wilden keren in de schoot van de kerk. Kon iemand echter, die afstand had genomen van zijn geloof, (bijvoor- beeld vanwege vervolging) wel op- nieuw opgenomen worden in de ge- meenschap van de gelovigen? De vraag speelde een grote rol in de vroege kerk. Het geschil over deze vraag werd zo heftig, dat het zelfs aanleiding was voor een kerkscheu- ring waarbij de ene partij (die van de Donatisten) kwam staan tegenover de Katholieke Kerk. Augustinus Augustinus heeft in de strijd met de Donatisten over de vraag naar de con- sequenties van de geloofsafval de fo- cus verlegd naar een meer pastorale benadering. Dat zal ongetwijfeld te maken hebben gehad met zijn eigen biografie. Augustinus stelt in zijn pas- torale benadering van de kwestie van de afvalligheid het thema van de vol- harding aan de orde. Volharding is volgens Augustinus in de eerste plaats een geschenk van God. Hij schenkt het aan wie Hem er in hun gebed om vragen. Volharding en gebed gaan hand in hand. De verbin- ding tussen volharding en gebed ont- leent Augustinus aan Cyprianus. Deze kerkvader ziet de beden in het Onze Vader als gebeden die worden gebe- den met het oog op de volharding. Augustinus stelt tenslotte, dat een mens totaal van God afvallig kan worden (totaliter). Echter, het is on- mogelijk dat hij ook uiteindelijk van God afvalt (finaliter). Met name de apostel Paulus verkon- digt keer op keer, dat wij als gelovi- gen voortdurend falen. We struike- len, we zijn – ondanks ons oprechte pogen – vaak niet trouw aan God. Als het zo uitkomt, kiezen we vaak voor ons zelf, ons eigen belang. Wanneer we spreken over de volharding van de heiligen , dan spreken we in feite over de Gods volharding. Hij is het die trouw blijft aan zijn kinderen, ook al zijn zij ontrouw jegens Hem. Synode van Dordt Het geding over de volharding van de heiligen, stond 400 jaar geleden ineens opnieuw op de agenda. Het speelde een belangrijke rol in de dra- matische gebeurtenissen rond de synode van Dordrecht, waar Remon- stranten en contra-Remonstranten te- genover elkaar stonden. De volharding der heiligen is vol- gens de contra-Remonstranten niet het resultaat van menselijke strijd en van menselijke inzet en moeite, maar heeft alles te maken met de trouw van God. God is trouw, omdat Hij zich heeft voorgenomen om trouw te zijn aan ons. God heeft daartoe beslo- ten. Zo hangt de volharding aan Gods verkiezing. De contra-Remon- stranten stonden in de lijn die Au- gustinus al veel eerder had uitgezet over het thema van de volhar- ding. Perseverantia en praedestinatio hangen onlosmakelijk met elkaar samen. Ze zijn hol en bol. Onverdraaglijk? Voor veel moderne mensen is dit een onverdraaglijke gedachte. Zij vragen terecht ruimte voor de verantwoor- delijkheid van de mens. Als de keuze die God maakt, onherroepelijk vast ligt, waar blijft dan ruimte voor de mens? Wat heeft het voor zin dat er een appèl op hem gedaan wordt? Hier wordt een spanning duidelijk waar we mee blijven worstelen. Misschien helpt het, om deze kwestie te benaderen vanuit de vraag waar- aan het te danken is dat we geloven. Begint geloof bij ons? Of begint het bij de God die begin noch einde heeft? Is onze liefde voor God een keuze, of is het iets dat ons is overko- men? Is liefde een keuze, of overkomt ze ons? Begint het bij ons, bij onze wil, bij onze voornemens? In onze huidige tijd zouden we mis- schien iets voorzichtiger moeten worden met de gedachte dat veel, zo niet alles, van ons afhangt. Heeft onze parmantige dadendrang, als uit- vloeisel van ons denken over autono- mie, de wereld niet naar de rand van de afgrond gebracht? Het is heilzaam, ons te laten storen door het geloof, dat het niet begint en eindigt bij ons. De heiligen die ons zijn voorgegaan, zijn stuk voor stuk mensen die weet hadden van het menselijk falen. Van het keer op keer struikelen en van mislukking. Maar zij hebben ook ervaren dat zij daarin juist niet op zichzelf waren aangewe- zen. Zij hebben ontdekt, dat hun vol- harding rustte in de trouw van God. Een oud gezang, geschreven door Hendrik Pierson (1834-1923) ver- woordt het zo: God is getrouw, Zijn plannen falen niet, Hij kiest de zijnen uit, Hij roept die allen. Die ‘t heden kent, de toekomst overziet, laat van Zijn woorden geen ter aarde vallen; en ‘t werk der eeuwen, dat Zijn Geest om- spant, volvoert Zijn hand. De Heer regeert! Zijn koninkrijk staat vast, Zijn heerschappij omvat de loop der tijden; een sterke hand, die nooit heeft misgetast, blijft met het heilig zwaard des Geestes strijden; de adem Zijner lippen overmant de tegenstand. De Heil’ge Geest, die haar de toekomst spelt, doet aan Gods kerk Zijn heilgeheimen weten; Hij, die haar leidt en in de waarheid stelt, heeft Zijn bestek met wijsheid uitgemeten; Hij trekt met heel Zijn kerk van land tot land als Gods gezant. £

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=