Overeen 2005 13

5 Overeen, nr. 13, april 2005 dat ik vastte, vroeg ze of ik aan de rama- dan deed! Ik zei: ‘Ramadan is islamitisch. Ik ben chrísten’.” Ze doet graag vrijwilligerswerk in de kerk. “Zonder kerk voel ik me als een vis die uit het water is gehaald.” Ze was onder andere lectrice in de katholieke parochie. Daardoor is ze, vertelt ze, terwijl ze eufo- risch met haar arm in de lucht zwaait, de eerste lectrice ooit onder de Assyrisch- apostolische christenen. In die kerk ver- vullen vrouwen immers geen rol als lector. In Bagdad was ze elke avond in de kerk te vinden. Meteen nadat ze de katholieke parochiekerk in haar wijk in Oldenzaal had ontdekt, schreef ze zich in als lid. In haar eigen Assyrische Kerk zingt ze in het koortje en is ze sinds kort lid van de kerkenraad. Eens in de twee maanden zijn er eucharistievieringen van de parochie waartoe ze behoort. Daarvoor komt een priester over uit Rome, Engeland, of de aartsbisschop uit Zweden. “Je ontmoet mensen uit het hele land en soms zie je ineens mensen die uit hetzelfde dorp in Irak als jij komen.” Voor het kerkkoor is het wel wat lastig repeteren als mensen zover uit elkaar wonen. Toekomst “De christenen zouden best willen werken voor de Amerikanen, maar durven het niet meer. Het is zelfs zo dat ze Amerikaanse soldaten met een grote boog ontwijken, omdat ze al snel worden verdacht van collaboratie. Amerikaanse soldaten zijn immers ook christen. Het is zelfs zo dat christenen al bang zijn als een Amerikaan- se soldaat te lang naar hun huis kijkt. Dat is al voldoende om verdacht te worden. Eerst waren de Amerikaanse soldaten magneten die mensen aantrokken. Nu zijn het magneten die mensen afstoten.” Helda is bang voor grotere onrust als de Amerikanen zouden vertrekken. Maar ze denkt dat ze blijven. “In Duitsland zitten ze toch ook nog steeds?” Is er toekomst in Irak, vragen we. Haar oudste dochter lijkt het antwoord wel te weten. Zij gelooft er niet in. Voor haar moeder is het moeilijker. Ze hoopt dat de regering iedereen rechten geeft. “Vooral de christenen, want moslims hoeven als groep niet zo te vrezen voor hun rechten. Ik blijf hopen op toekomst voor Irak. We hopen dat een nieuwe regering de christe- nen niet zal vergeten. Dat we niet van de ene onderdrukking in de andere onder- drukking komen. Dat vrouwen zonder hoofddoek over straat kunnen zonder vermoord te worden. We bidden om vrede in Irak voor iedereen.” “Je moet blijven geloven, dan komt het goed. Vroeger was ik heel verdrietig, ik heb heel veel gehuild. Maar nu voel ik Jezus dicht bij me.” Leo van Leijsen/Daphne van Roosendaal Pater Mansour al-Mukhallisi: “Elke christen die hier weggaat, is een onherstelbaar verlies” De pater die op de poster van de Zondag voor de Oosterse Kerken de doop be- dient, gaat in Irak door het leven als father Mansour al-Mukhallisi. De naam is een vertaling van de naam Vincent van Vossel, zoals de van oorsprong Vlaamse pater heet. Mansour betekent in het Arabisch hetzelfde als Vincent. Het tweede gedeel- te uit de naam betekent ‘de Redempto- rist’. De foto van de poster is genomen op 17 oktober 2004 in een kerk in Bagdad die de dag daarvoor uitbrandde als gevolg van een bomexplosie. De kerk wordt weer in orde gebracht. Pater Mansour vertelt dat de muren staan en dat de vensters terug zijn geplaatst. “Maar herstel van het interieur en de bijgebouwen zal nog veel tijd vragen.” Hij noemt Irak momenteel “een puinhoop” en vraagt zich af hoe lang het nog zal duren voordat de wederopbouw serieus kan worden aangepakt en het land weer veilig zal zijn. Er lijkt weinig zekerheid omtrent de toekomst. Ondertussen buiten bandieten de situatie uit: “Verschillende christenen zijn bedreigd. Als ze geen grote som geld betalen, worden hun kinderen vermoord... Velen zijn gevlucht.” En: “Zij die hier nog zijn, en praktisch niet weg kunnen, houden hun hart vast.” Zijn eigen aanwezigheid is een hart onder de riem voor de achterblijvers: “Als zij een vreemdeling zien die het hier toch uit- houdt, zegt dat hen wel iets.” Christenen in Irak hebben een roeping volgens Man- sour in de islamwereld als een teken van christelijke tegenwoordigheid, waarin niemand hen kan vervangen. “Elke chris- ten die hier weggaat, is een onherstelbaar verlies, terwijl hij in het westen weinig betekent.” “Allemaal schone woorden natuurlijk, zelfs hartelijke, maar om er uw leven en het leven van uw vrouw en kinderen aan te wijden is nog iets anders. Maar ondanks alles smeult er toch nog in vele harten een droom dat het morgen beter wordt. Insha Allah: als God het huis bouwt.” keer ontsnapt bij een bomaanslag. Zijn foto staat op het bureaublad van de computer. Telkens als er een autobom is ontploft, zit ze met angst voor familie en bekenden biddend voor de televisie. Een neef werd slachtoffer van een afreke- ning: “Ze belden aan en zijn moeder deed open. Een man, die netjes zijn naam noemde, vertelde dat hij voor haar zoon kwam. Ze riep hem. Toen hij naar buiten liep werd hij doodgeschoten.” Hij werkte voor de Amerikanen. De koningin! “Het was heerlijk om in Nederland te komen en het is heerlijk om in Nederland te zijn. We slapen hier goed, omdat we niet bang hoeven te zijn. Er is niemand die op onze deur klopt: jullie moeten bij de partij gaan. Het is alleen zo jammer dat mijn moeder hier niet is.” Ze gaat ervoor in Nederland. Toen konin- gin Beatrix in de buurt een manege open- de, sprong ze op haar fiets om te gaan kijken. “Ik ging in vrijheid,” vertelt ze, “er was niemand die me zei dat ik moest gaan en er was niemand die aan de deur zou kloppen als achteraf zou blijken dat ik niet was geweest.” Met haar kinderen worstelde ze zich een plaatsje naar voren en stond ze druk te zwaaien met een vlaggetje. “Er was nauwelijks politie. We stonden vooraan en ze keek ons zó aan,” zegt ze terwijl ze haar hoofd opzij draait en een koninklijke glimlach laat zien. Eerste lectrice ooit Ze merkt dat veel mensen niet weten dat er christenen zijn die uit het Midden- Oosten komen. Bij haar vrijwilligerswerk in de katholieke parochie bij het asielzoe- kerscentrum waar de familie destijds woonde, weigerde ze tijdens de vasten het koekje bij de koffie. “Echt geen koek- je? vroeg die mevrouw en toen ik vertelde Helda met op het bureaublad van de computer een foto van haar broer in Irak. Pater Van Vossel en communicantjes voor een Armeense kerk. Foto: familiearchief Van Vossel.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=