In dit artikel beschrijft pater Bernardo den Boer m.h.m. (Mill Hill) zijn persoonlijke ervaringen met de oecumene. Hij heeft lang in Brazilië gewoond en is nu pastor van de Portugeestalige parochie Nossa Senhora de Fatima te Amsterdam. Pater Bernardo hield de overweging in de openingsdienst van de ‘Week van Gebed voor de Eenheid’ op 14 januari jl., die in zijn parochie plaatsvond. De teksten van de Week van Gebed voor de Eenheid werden dit jaar gemaakt door de kerken in Brazilië.
Ik bid samen omdat:
Een hele mooie zin om een persoonlijk verhaal mee te beginnen. Een persoonlijk verhaal begint immers altijd met een Ik-verklaring in plaats van een “Men zegt, vindt…,bij ons…”
Op de eerste plaats bid ik samen in grote dankbaarheid voor de aanwezigheid van de ander, omdat Jezus zelf heeft gezegd: “Waar 2 of 3 mensen in mijn naam verenigd zijn ben ik in hun midden”.
Jeugdjaren in Zierikzee
We staan in een traditie, je viert het geloof niet alleen; het geloof is op de eerste plaats doorgegeven door mijn ouders, familie. Mijn eerste geloofsgemeenschap de katholieke Willibrordusparochie te Zierikzee (Zeeland), de geloofsgemeenschappen van vriendjes en buren uit de straat waar ik opgroeide; ook de sportverenigingen, de middelbare protestantse school te Middelburg, later kwam daar concreet de oprichting van het CDA bij, waar ik op plaatselijk en provinciaal niveau nogal actief werd en zo weer op een andere manier betrokken werd tot de praktische oecumene.
Daar was onderling grote samenhorigheid als stadje, c.q. eiland en toch beseffend dat een ieder zijn eigen verhaal en achtergrond had. Kortom daar was veel respect voor de opvattingen en praktische invullingen van het leven van de ander. Zo was Zierikzee van mijn jeugdjaren een bonte schakering van vele christelijke kerken, die elkaar respecteerde en ook langzaam naar elkaar toe bewogen om zo zich te laten bevragen en te luisteren naar elkaar. Je kwam in de verschillende kerken bij huwelijksplechtigheden en begrafenissen, of de Open kerkdagen vooral tijdens de toeristische dagen in het zomerseizoen en de oecumenische gebedsvieringen door het jaar heen.
Geroepen om samen te bidden
Om terug te komen op de titel van dit stukje: IK BID SAMEN, OMDAT:… ik heel diep van binnen daartoe geroepen voelde en voel. Ik voelde dat God mij persoonlijk uitnodigde, dat ik geroepen werd om het geloof meer inhoud te geven. Om meer met mijn leven te doen en dan vooral voor de behoeftige medemens, voor de armen in de derde wereld. Mijn leven kreeg aldus een hele andere wending en invulling dan ikzelf voor mogelijk had gehouden.
Mijn geboorte in een naoorlogse positieve multireligieuze christelijke context en het harmonieuze samenleven van de verschillende christelijke gemeenschappen hebben een stempel gedrukt op mijn leven, meer dan ikzelf toen realiseerde en voor mogelijk zou hebben geacht. Langzaam werd het besef tot roeping, tot missionaris/zendeling, geboren. En ik begon de opleiding tot missionaris bij de Missionarissen van Mill Hill in een internationale gemeenschap, heel bijzonder om samen te bidden, te studeren, te sporten met jonge mensen die ook geraakt waren door het christelijk ideaal.
En zo ben ik tijdens mijn studententijd, in Roosendaal en in London altijd actief gebleven in de lokale oecumenische beweging. Het verruimde mijn blik door het leven van christenen in andere landen en contexten te leren kennen, samen te reflecteren over het geloof, te bidden en je steentje bij te dragen aan een rechtvaardiger samenleving, aan de wereldvrede. De theoretische onderbouwing werd natuurlijk aangereikt door de missionaire studies die wij kregen op de Theologische Hogeschool, zoals antropologie, de geschiedenis van de missionaire beweging en ook over de oecumene. De ontmoeting met de ander, andere culturen, andere religieuze gemeenschappen heb ik altijd als heel verrijkend en weldadend ervaren.
Brazilië: oecumenische bakens van hoop – samen optrekken voor gerechtigheid en sociale cohesie
Uiteindelijk word je dan na zo velen jaren van voorbereiding en vorming, gemeenschapsopbouw etc. uitgezonden naar Brazilië. Je denkt dat je er klaar voor bent en toch blijft het altijd een uitdaging: je voelt je in het begin echt net als een kind. Je moet alles leren, want alles is nieuw: de taal, het voedsel, de hitte, de religieuze beleving van de mensen. Het kost je enige tijd om alle ervaringen te verwerken en op een rijtje te zetten. Als je denkt dat je het een beetje begrepen hebt, wordt alles weer op z’n kop gezet door één of andere gebeurtenis. Het maakt het leven aan de andere kant ook zo ongelooflijk boeiend.
Brazilië is natuurlijk een geweldig land, met ongekende mogelijkheden, met een zeer gastvrije bevolking. De Braziliaan heeft over het algemeen een positief mensbeeld. Dus het hele leven wordt vanuit een aanstekelijke vreugde tegemoet getreden. Zoals een
bekende uitdrukking luidt: “Hoop is de laatste die overlijdt!” Soms lijkt het een hoop tegen beter weten in, zouden wij zeggen. Maar dan komt er “God is Vader” nog bovenop. Ja, daar kan je dan niet zoveel meer tegenin brengen. Een ander aspect van de positiviteit is dat de Braziliaan ongekend creatief is dus ook naar het zoeken van oplossingen.Nou hadden ze die wel nodig, in de barre tijden van de militaire dictatuur; de schrijnende tegenstellingen tussen rijk en arm; de ongerechtigheid; het latent aanwezige racisme. Het waren in grote gedeeltes van Brazilië de tijden van de bevrijdingstheologie, waar ik tijdens mijn opleiding zo veel over gehoord had. De kleine christelijke basisgemeenschappen waaruit zovele positieve initiatieven voortvloeiden, een baken van hoop, brachten mensen samen om wat aan hun situatie te doen, vanuit het christelijk geloof. Dit gebeurde vaak in oecumenisch verband. Het waren de traditionele kerken, zoals de Lutheranen, Anglicanen, methodisten, presbyterianen en baptistengemeenschappen, die samen optrokken voor gerechtigheid en sociale cohesie.
Dat ‘Allen één mogen zijn…’ als opdracht voor Brazilië
Mijn persoonlijke ervaringen zijn dus ook in die zin positief, sociale en economische vraagstukken verenigden gelovigen van verschillende kerknominaties, zoals de landbezettingen voor de landloze boeren; de initiatieven van onderwijs voor de armen; de marsen tegen de corruptie en voor de democratie. Met de langzame verbeteringen van de laatste 15 jaar op economisch vlak, gingen de overheden hun sociale taken beter uitoefenen waardoor je de verschuiving kon zien van het sociale werk door de kerk naar de staat (meer middelen en personeel tot hun beschikking).
Bovendien met de opkomst van veel pinkstergemeentes (ook charismatische groepen binnen de traditionele christelijke kerken), kwam de nadruk steeds meer te liggen op persoonlijk heil en zegen en minder op het sociale vlak. Men noemt dit in het engels: ‘Prosperity theology’: in het Nederlands misschien weer te geven als ‘Welvaartsevangelie’, ook wel ‘succesevangelie’ of ‘succeschristendom’ genoemd. Hierdoor is er veel frictie ontstaan tussen de kerken onderling, maar ook in de geloofsgemeenschappen van dezelfde denominatie. Dit kwam natuurlijk de algemene oecumene niet ten goede. Dat “Allen één moge zijn…” is nog steeds een opdracht en een oproep die nog een lange weg in Brazilië te gaan heeft, ben ik bang.
Raad van kerken van Brazilië: traditie van sociale bewogenheid
Aan de andere kant ben ik toch wel positief gestemd, vanuit mijn Europese, Nederlandse, eigen ervaring – het Oude Europa heeft er ook een hele lange weg voor moeten gaan. Zeker zullen er nog enige jaren over heen gaan. Hoop doet leven. De raad van kerken van Brazilië vertegenwoordigt bij lange na niet alle christelijke kerken, maar de kerken die meedoen, doen dat met verve en veel enthousiasme. Sinds het jaar 2000 doen ze om de vijf jaar mee met de “Vastenaktie” – vertaald: “Broederschap campagne”. Elk jaar wordt er een actueel sociaal thema aangesneden, bestudeerd, besproken en gevierd in de gemeenschappen zelf en onderling. Dit geeft goed aan hoe de Raad van Kerken van Brazilië haar traditie van sociale bewogenheid kan en wil voortzetten. “De Week van Gebed voor de Eenheid” mag natuurlijk niet ongenoemd blijven, wat op het zuidelijk halfrond, dus ook in Brazilië gevierd wordt in de Pinksterweek, de actie van de sociale bewogenheid moet gevoed worden door gebed en andersom.
IK BID SAMEN OMDAT: ik geloof dat wij elkaar nodig hebben, om samen met de genade God’s, zijn Koninkrijk van gerechtigheid en vrede hier onder ons te laten groeien tot heil van de hele wereld.
Pater Bernardo den Boer is momenteel medepastor in de Portugeestalige migrantengemeenschap Nossa Senhora de Fatima in Amsterdam (25%), samen met Pe. Tiago Hetsen. Het betreft een internationale migrantenkerk met mensen uit uit Portugal, Brazilië, Kaap-Verdië, Mozambique en Nederland. Daarnaast is hij pastor in de Nederlandse parochie in Amsterdam-West,