Ieder jaar wordt in Nederland sinds 2007 op 17 januari de Dag van het Jodendom gehouden. De dag beoogt kennis over het Jodendom onder christenen te bevorderen. Ook wil het initiatief de dialoog tussen joden en christenen stimuleren. Inhoudelijk wordt deze dag voorbereid door de Katholieke Raad voor het Jodendom. Dit jaar is het thema ‘Het doorgeven van traditie van generatie op generatie’. Op 14 januari werd in het Bossche Sint-Janscentrum een symposium gehouden over dit thema. Sprekers waren mgr. dr. G. de Korte en rabbijn Corrie Zeidler.
Mgr. De Korte onderstreepte aan het begin van zijn inleiding dat joden en christenen het geloof in de God van de Bijbel met elkaar delen. Een belangrijk punt van verschil echter is dat christenen in onderscheid met joden geloven dat God in Jezus bij ons gekomen is. Hier lopen de wegen uiteen.
In de Nederlandse samenleving is het doorgeven van de traditie in crisis geraakt. De Korte ziet in het door welvaart en scholing toegenomen individualisme een belangrijke oorzaak van het verlies aan zin voor traditie. Als sociaal en relationeel wezen blijft een mens gericht op gemeenschap. Gemeenschappen zorgen voor verworteling en geven identiteit.
Levende traditie
Met betrekking tot traditie onderscheidde De Korte tussen traditie en traditionalisme. Traditionalisme, verstaan als het dode geloof van de levenden, zal de kerkgemeenschap niet vernieuwen. Het gaat om Levende traditie waarbij er ruimte is voor organische groei en verandering, zei De Korte onder verwijzing naar John Henri Newman.
Uit wetenschappelijke studies blijkt dat voor het doorgeven van katholieke traditie het samenspel tussen gezin, school en parochie essentieel is. Het gezin speelt daarbij een sleutelrol.
De katholieke gemeenschap is vandaag wat dit betreft buitengewoon kwetsbaar, aldus De Korte. Katholieken lijden aan sprakeloosheid in het verwoorden van hun geloof, worden overspoeld door het aanbod van de welvaartsmaatschappij en zijn onzeker in hun geloof in God.
Toch mogen we niet moedeloos zijn, aldus De Korte. Dat zou een teken van ongeloof zijn. In tijden van crisis moeten we ons opnieuw wenden tot de bronnen, de Bijbel openen en ons laten gezeggen door de rijkdom van de christelijke tradities. Essentieel nu is de cathechese en geloofscommunicatie in parochies. Prioriteit daarbij komt toe aan het familie en gezinspastoraat.
Geloof moet je doen
Rabbijn Corrie Zeidler van Liberale Joodse Gemeente in Tilburg, benadrukte aan het begin van haar inleiding dat het Jodendom meer is dan een religie: het is ook een volk, een taal, een cultuur, een geschiedenis, een land. Het jodendom wordt gedragen door een lotsverbondenheid. Iedere joodse ouder heeft de taak om dat aan de kinderen over te dragen. ‘Weet waar je vandaan komt. Als je je geschiedenis niet kent, houdt het op.’ Ook legde ze nadruk op de praktische kant van het doorgeven van traditie: ‘We doen om te herinneren en we herinneren door te doen’. In de joodse feesten en gebruiken wordt de geschiedenis herbeleefd. Ze legde aan de hand van de Sjabbat en de feestdagen (Pesach, Sjavoeot, Rosj Hasjana, Jom Kippoer, Soekot, Simchat Tora, Chanoeka en Poerim) uit hoe de traditie levend gehouden wordt in gezin en synagoge.
Het voorbeeld, het voorleven, is de beste manier om traditie door te geven, aldus rabbijn Zeidler. We spreken niet alleen joods, we doen het en geven het voorbeeld. Als kinderen een goed voorbeeld hebben gehad, dan blijven ze dat ook doen. Het joodse volk heeft dat zo voortgezet, van generatie op generatie, LeDor VaDor.