Perspectief 2022-57

2022-57 Maria in oecumenisch perspectief 37 aanbidden scherp in het oog wordt gehouden, is Mariaverering niet alleen een goed idee, maar is deze zelfs geboden.7 Sarot werpt de vraag op of Mariaverering mogelijk nog sterker in de Bijbel geworteld is dan ik in mijn boek heb opgetekend. De parallel tussen Maria en de Ark van het Verbond zoals Sarot die tekent, vind ik fascinerend en overtuigend. Het sterkste argument vind ik de intertekstuele verbinding tussen het begin van Lukas en de boeken Samuël, die in allerlei motieven doorschemert. Het meest evident gebeurt dat in de manier waarop Maria zich het lied van Hanna toe-eigent om het in een nieuwe toonsoort tot klinken te brengen. Sarot noteert tal van mogelijke allusies, die elk voor zich geen hard bewijs vormen, maar als geheel en in samenhang wel een sterke aanwijzing vormen. Zo werkt het vaker in de Bijbel. Net als bij de Ark gaat het bij Maria om wat in haar gedragen wordt. Intussen blijft de vraag of de Ark als zodanig bedoeld was om vereerd te worden. Hoe dan ook ging het steeds om de presentie van God. Daarmee is ook de grens van het beeldverbod scherp gesteld: dat dient om te voorkomen dat God gediend gaat worden op een manier van eigen makelij. In het eerste boek Samuël is ook te vinden wat er gebeurt wanneer Israël de Ark als een soort talisman wil gebruiken, een garantie van Gods presentie: dan trekt God zich soeverein terug. 4 Maria altijd maagd Is Maria altijd maagd gebleven? De evangeliën spreken onomwonden over Jezus' broers (bijv. Marcus 6:3), dus er is een extra vooronderstelling nodig om de altijddurende maagdelijkheid van Maria te ondersteunen. Die is in het (apocriefe) kindheidsevangelie van Jacobus te vinden: Jozef zou een oude weduwnaar zijn geweest, aangewezen om Maria te huwen. Ze kon namelijk niet langer in de tempel blijven, waar ze woonde, omdat haar menstruatie de plaats zou ontheiligen. Dat is wel veel extra's ten opzichte van de Bijbelse evangeliën, en Maria's opgroeien in de tempel lijkt zelfs in strijd met het beeld van Maria's eenvoud dat Lukas schetst. Sarot noteert terecht dat het kindheidsevangelie van Jacobus gericht is op de onderstreping van de levenslange maagdelijkheid van Maria, maar dat maakt mij juist enigszins wantrouwend: deze tendens is het Bijbelse evangelie namelijk vreemd.8 Dat lijkt toch echt te veronderstellen dat Jezus 'gewoon' broers en zussen had. Dat Hij in Marcus 6:3 'de zoon van Maria' genoemd wordt, doet daar niets aan af: dit was kennelijk als belediging bedoeld.9 De uitdrukking impliceert niet dat Jozef gestorven was.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=