Perspectief 2022-57

36 Prof. dr Arnold Huijgen Perspectief op de Aventijn, wat verder weg van het drukke hart van Rome. Ik had het voorrecht om in die basiliek bijna een halfuur helemaal alleen te zijn en mijn aandacht vooral te richten op het wijdingsvotief uit de vijfde eeuw, dat in mijn boek ook een grote rol speelt. Afgebeeld zijn links en rechts de ecclesia ex circumcisione en de ecclesia ex gentibus, de kerk uit de besnijdenis en de kerk uit de volken, ofwel Joden en heidenen. Beide vrouwfiguren zijn vrijwel identiek, en ze herinneren aan het eveneens vijfde-eeuwse mozaïek uit de Santa Maria Maggiore, waar links van het Christuskind een soortgelijke vrouw zit. Als déze lijn toch eens was volgehouden: de onopgeefbare verbondenheid met het Joodse volk; niet de rijk uitgedoste Byzantijnse Maria, maar de eenvoudige Joodse vrouw. In de derde plaats maakte de gelaagdheid van het Mariabeeld een nog diepere indruk op mij dan tijdens het werk aan mijn boek al gebeurd was. De visie op Maria is te vergelijken met de Basiliek San Clemente in Rome, die niet minder dan vier bouwlagen uit verschillende perioden kent en waarin zelfs een voormalig heiligdom voor Mithras een plaats heeft. Zo is ook het beeld van Maria gelaagd: de eenvoudige Joodse vrouw, de Byzantijnse keizerin, en nog veel meer. Ook hier zijn heidense overblijfselen niet uit te sluiten, maar wie zich enkel daardoor laat afleiden, mist waar het om gaat. 3 Exegese Als protestant kan ik het niet laten, allereerst op de Bijbelexegese in te gaan. Zowel Sarot als Van Wieringen stellen de exegese aan de orde, zij het vanuit verschillende perspectieven. Exegetisch reikt Van Wieringen een perspectief aan vanuit de genealogieën van Kronieken dat mij waardevol voorkomt en dat de interpretatie van Matteüs 1 verrijkt. En inderdaad: Bathseba wordt als 'die van Uria' aangeduid, om de schandelijke daad van David te onderstrepen. Minder overtuigend vind ik Van Wieringens stelling dat de vijf vrouwen in de geslachtslijst die Matteüs biedt, te benoemen zijn vanuit het perspectief van een seksuele handeling. Voor Tamar, Rachab en 'die van Uria' geldt dat wel, maar van Ruth is dat maar helemaal de vraag – tenzij haar weduwschap mag tellen als het perspectief van een seksuele handeling, maar dat lijkt mij vergezocht. Sarot behandelt allereerst de vraag of Mariaverering bijbels is. Inhoudelijk bestaat daarover tussen hem en mij geen significant verschil. Mits het onderscheid tussen vereren en

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=