Perspectief 2021-56

46 Em. prof. dr. Jan Jacobs Perspectief 11 oktober 1962 beschreven. Het belangrijke deel III, getiteld ‘De euforie voorbij’, een titel die zeker niet het gehele tijdvak dekt, beslaat de jaren van het concilie met zijn bisschopswijding door Paulus VI op 28 juni 1964 en zijn kardinaalscreatie op 28 april 1969 tot zijn terugtreden als ‘presidente’ van het Secretariaat (vanaf 1988 de Pauselijke Raad) voor de Eenheid in december 1989. Binnen dit deel waarin de curiale loopbaan van Willebrands centraal staat, worden ook zijn taken als aartsbisschop van Utrecht en als voorzitter van de Nederlandse bisschoppenconferentie besproken. Tenslotte volgt een ‘Uitgeleide’ van niet meer dan zeven pagina’s met de fraaie titel ‘Leven als herinnering’ waarin de laatste zestien jaar van Willebrands’ leven, eerst nog in Rome en vanaf 1997 in Denekamp aan de orde komen (1989-2006). Jammer is dat Schelkens aan dat ‘Leven als herinnering’ bij wijze van evaluatieve terugblik geen eigen ‘Herinnering aan een leven’ heeft toegevoegd zoals Van Schaik dat in zijn Alfrink-biografie onder de titel ‘Een onverslijtbare autoriteit’ wel heeft gedaan. 3. Het Utrechtse intermezzo Zoals gezegd schenkt Schelkens in deel III van zijn biografie ook aandacht aan de taken die kardinaal Willebrands tussen 21 januari 1976 en 8 december 1983 naast zijn voorzitterschap van het Secretariaat vervulde als aartsbisschop van Utrecht en voorzitter van de Nederlandse bisschoppenconferentie. Hij doet dat in de hoofdstukken 15 en 16, die overigens vooral handelen over de problemen waarmee Willebrands in deze jaren in de Nederlandse kerk werd geconfronteerd. Het hieraan voorafgaande hoofdstuk 14 bevat bij wijze van voorspel een soms heel suggestieve beschrijving van enkele door conflicten beheerste ontwikkelingen in katholiek Nederland vanaf de aankondiging van een (kerk)provinciaal concilie in december 1965 tot de poging van paus Paulus in november 1975 om bisschop Simonis als Nederlands lid in het Eenheidssecretariaat benoemd te krijgen. Hoogtepunten, maar in feite dieptepunten uit de periode 1976-1983 waren het Ad limina-bezoek van de Nederlandse bisschoppen in november 1977 en de Bijzondere Synode van de Nederlandse Bisschoppen in januari 1980. Bij dat eerste bezoek aan Rome was paus Paulus VI de belangrijkste tegenspeler, bij het tweede Johannes Paulus II. Schelkens laat duidelijk uitkomen dat kardinaal Willebrands aan geen van beide bijeenkomsten een goed gevoel heeft overgehouden. Ter illustratie citeert hij uit een bijna wanhopige en

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=