Perspectief 2021-56

2021-56 Architect van de mondiale katholieke oecumene 47 nooit beantwoorde brief van de kardinaal aan Johannes Paulus, gedateerd 6 april 1981 (p. 419-420). Veel terughoudender is Schelkens over het verloop van de twee pausverkiezingen in 1978, althans over de uitkomsten ervan voor ‘papabile Willebrands’ (p. 383-385 en de eindnoten 55 t.e.m. 60 op p. 573). Naar latere uitlatingen van de kardinaal zelf dienaangaande verwijst hij niet. Zo zegt Willebrands in november 1997, wanneer hij door een Nederlandse journalist wordt geconfronteerd met het gerucht dat hij tijdens het conclaaf in oktober 1978 met 111 kiesgerechtigde kardinalen in de zesde stemming als een van de vier overgebleven kandidaten twintig stemmen zou hebben gekregen: ‘Ik weet niet in hoeverre jij over die geruchten bent ingelicht (…) en ik hoef daar geen antwoord op te geven’. En in het najaar van 1999 laat hij eveneens in een interview noteren: ‘Er wordt altijd gevraagd of je het accepteert. Dus dan kun je nog nee zeggen’. Mogelijk heeft Schelkens deze interviews, in het Katholiek Nieuwsblad en in de 67e Bundel West-Friesland Oud en Nieuw niet gezien. Manco’s en foutjes zijn in een zo rijke studie als de zijne trouwens bijna onvermijdelijk. Zo waren Willebrands’ ouders Herman en Aafje bij hun huwelijk op 19 augustus 1908 geen 22, maar 24 jaar oud: als beider geboortejaar wordt namelijk 1884 opgevoerd (vgl. p. 9 met p. 20). En waar eerst sprake is van een gezin met uiteindelijk elf kinderen, noemt Schelkens er uiteindelijk maar negen, terwijl twee van hen ook nog eens kort na hun geboorte zijn overleden (p. 29-30, zie ook de foto op p.103). Voorts wordt de opening van het Pastoraal Concilie op 27 november 1966 in Noordwijkerhout gesitueerd (p. 351), terwijl dat concilie toen van start ging met een eucharistieviering in alle zeven Nederlandse kathedralen en een preek van kardinaal Alfrink in de Sint-Catharinakathedraal in Utrecht. De eerste ontmoeting van Willebrands als net benoemd aartsbisschop met zijn voorganger op 3 februari 1976 op de Utrechtse Maliebaan wordt door Schelkens als een kil gebeuren geschetst (p. 370). Maar de kapucijn Piet Vriens, eerste secretaris-generaal van de Nederlandse kerkprovincie en als zodanig een van de naaste medewerkers van Alfrink en later ook van Willebrands, geeft in zijn Herinneringen aan kardinaal Alfrink een totaal ander verslag van dat ‘ontroerende’ contact, ‘waarbij die twee – toch oude mannen – elkaar in de armen vielen’. Vriens (1928-2004) die tot 1 oktober 1980 ook voorzitter was van de Beleidsadviescommissie van de Bisschoppenconferentie, blijft bij Schelkens trouwens nagenoeg geheel buiten beeld. Mijns inziens

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=