Perspectief 2021-55

12 Prof. dr. Alfons Brüning Perspectief benadrukten in deze context de betekenis van het tweede gebod, van de naastenliefde. Allereerst bij de Russische monnik en priester Aleksandr Bukharev in de 19e eeuw vinden wij in dit opzicht ook een zelfkritiek, omdat hij zei dat een mens die alleen bezig is met zijn eigen en persoonlijke relatie met God en zijn zielenheil in feite schuldig wordt van wat men “spiritueel egoïsme” zou kunnen noemen. Het lot van de naaste, de arme, onderdrukte, gevangene of zieke is evenzo van belang als persoonlijke zelfheiliging. Met andere woorden, de tussenmenselijke relaties komen er als aanvullende dimensie bij, ook in de zin dat de “vergoddelijking” van de ander, die net zo goed een evenbeeld van God is, noodzakelijk meetelt. Deze gedachtegang, met vooral aandacht voor de mystieke dimensie van liefde, werd later- dan al in ballingschap in Parijs - door Orthodoxe vrouwelijke theologen zoals Elisabeth Behr-Sigel of moeder Maria Skobtsova verder uitgewerkt. (Wij zullen hierover over twee weken meer horen.) Men zou kunnen zeggen, dat is nog steeds niet politiek en heeft niets met mensenrechten of menselijke waardigheid te maken. Naastenliefde uitoefenen tegenover iemand betekent niet noodzakelijk hem ook rechten verlenen. De ziekte van iemand behandelen heeft niet direct met zijn “vergoddelijking” te maken. Een politieke gevangene (volgens bijvoorbeeld de definitie van Amnesty International) bezoeken kan ook gebeuren zonder het achterliggende rechtssysteem van een dictatuur in vraag te stellen. De Grieks-Amerikaanse theoloog Aristotle Papanikolaou claimde echter in een meer recente studie (in zekere zin langs de lijnen van de vorige generatie theologen), dat naastenliefde en liefde voor God, als men het consequent doordenkt, wel degelijk op een herkennen van de menselijke waardigheid en de geldigheid van mensenrechten neerkomt. Juist de mystiek van “theosis”, van “vergoddelijking” van elk mens, vereist niet alleen van de gelovigen, maar ook van de staatsburger en de politieke functionaris een houding van respect en verantwoordelijkheid, “once the liturgy is over”. Deze overwegingen maken allemaal deel uit van wat men een Orthodoxe sociale leer kan noemen. Dat is in bepaalde zin iets nieuws – tot voor kort was het een algemeen stereotype dat het Oosters Christendom, anders dan de Westerse confessies, een dergelijke sociale leer of sociale theologie niet heeft en vooral berust op liturgie, devotie en mystiek. Inmiddels is deze sociale leer weldegelijk in ontwikkeling en dat geldt ook voor de visies

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=