Perspectief 2021-52

48 Ir. Kees Nieuwerth Perspectief dan deel zou worden van de verslaglegging van de Assemblee – zich hierover alsnog uit- spraken. Toen ik die ‘minute of dissent’ kwam inleveren bij het secretariaat van de Assemblee bleek dat diverse andere deelnemers, waaronder de gehele delegatie van de EKD in Duitsland(!) zich daar al gemeld hadden met de mededeling dat zij die minuut van de vredeskerken mede zouden ondertekenen! Enkele jaren later, toen Zuid-Korea perio- diek verslag moest uitbrengen met betrekking tot de naleving van de mensenrechten aldaar aan de VN Commissie voor de Mensenrechten in Geneve heeft de kritiek daarop van een Quaker die namens de internationale vredesbeweging IFOR daar waarnemer was er toe geleid dat Zuid-Korea alsnog een – zij het beperkte – wettelijke regeling van het recht op gewetensbezwaren heeft ingevoerd. Met de op één van de eerste pagina’s van het document genoemde Doopsgezinde theo- loog en vredesactivist (V) Henk Kossen heb ik begin tachtiger jaren nog geprobeerd een op de Wet Gewetensbezwaren Militaire Dienst voortbouwende initiatiefwet Gewetensbe- zwaren Militaire Bestemming Belastinggelden te doen aanvaarden door de Tweede Kamer. Daardoor zou het mogelijk worden niet alleen erkend te worden als gewetensbezwaarde voor twee jaar, maar voor het leven en dit niet alleen voor mannen, maar ook voor vrou- wen. De diverse lidkerken van de Raad van Kerken én de Raad zelve gaven schriftelijke steunbetuigingen. Maar in het parlement bleken slechts een drietal politici bereid om voor een dergelijk wetsvoorstel te stemmen. Dit beeld is trouwens wereldwijd het geval in lan- den waar de vredesbeweging zich voor een dergelijke bredere erkenning van gewetensbezwaren tegen het militair apparaat inzet. Maar wellicht komt het ooit nog tot een uitbreiding van het als mensenrecht erkende recht op gewetensbezwaren tegen mili- taire dienst in deze zin. En die zouden lidstaten van de VN dan om moeten zetten in dergelijke wetgeving. Wat gewetensbezwaren tegen het vervullen van de militaire dienst betreft doet zich echter een tweede wezenlijk verschil voor tussen Dopers en Quakers. Ondanks het feit dat de do- pers hechten aan actieve geweldloosheid tekenen niet alle jonge doperse mannen gewetensbezwaren aan tegen het vervullen van militaire dienst, terwijl dit bij de Quakers wel het geval is. Het is zelfs zo dat de Algemene Doopsgezinde Sociëteit ook geestelijk verzorgers in de krijgsmacht kent, hetgeen ondenkbaar is voor de Quakers!

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=