Perspectief 2021-50

2020-50 Wij geloven 51 probleem. Alle reden dus om deze woorden zorgvuldig en helder uit te leggen. Dat doen de auteurs en daarmee leggen ze een fundament voor een gemeenschappelijk verstaan van de Kerk. Officieel begint de geloofsbelijdenis met ‘Wij geloven’ dat in de Westerse kerk al snel door ‘Ik geloof’ werd vervangen. De reden v oor deze verschuiving heeft te maken met het ge- geven dat deze geloofsbelijdenis vooral gebruikt werd bij het toedienen van het doopsel. Maar de auteurs leggen een ander accent en stellen dat de belijdenis van vertrouwen in de Kerk problematisch wordt wanneer deze afhankelijk gemaakt wordt van individuele inzichten en ervaringen. Er is in verleden en heden te veel fout gegaan in de Kerk om op eigen kracht en overtuiging het vertrouwen en het geloof in de Kerk te beamen. Zij kiezen daarom voor de oorspronkeli jke Griekse vorm ‘Wij geloven’, tevens de titel van het boek, en houden eraan vast dat de Kerk dit blijft belijden. Van de vijf woorden (in één, heilige, katholieke en apostolische) mag het woordje ‘in’ niet onbesproken blijven. Het stond in de oorspronkelijke Griekse versie, maar verdween door Augustinus in de vijfde eeuw uit de Latijnse versie. Het geloven in de Kerk is immers van een andere orde dan geloven in de Vader, Zoon en heilige Geest. Thomas van Aquino overbrugt in de dertiende eeuw het verschil door erop te wijzen dat het er om gaat dat de heilige Geest in en door de Kerk werkzaam is. Dit is een belangrijk inzicht dat grote consequenties heeft voor het denken over en meedoen in de Kerk. Het is een paradoxaal gegeven dat God Zijn genade schenkt aan goddeloze en zondige mensen, die daardoor opnieuw en nieuw tot leven komen. Juist daarom gaat het als we samen zeggen: wij geloven in de Kerk. Tegen deze achtergrond komen de vier zogeheten notae ecclesiae aan bod: eenheid, hei- ligheid, katholiciteit en apostoliciteit. Het hoeft niet te verbazen dat deze vier kenmerken van de Kerk in de geschiedenis veelvuldig gebruikt zijn om de eigen kerkopvatting te ver- dedigen en zich af te zetten tegen de andere. De ware Kerk is daar waar de notae ecclesiae gewaarborgd worden. Iedere kerkelijke traditie en stroming heeft daar een eigen verhaal bij. Het Tweede Vaticaans Concilie wees erop dat we die notae ecclesiae niet juridisch, maar heilshistorisch moeten verstaan. Het zijn niet zomaar empirische kenmerken van het insti- tuut, maar agendapunten voor de Kerk op weg naar de eindtijd. Zo beschouwd ontstaat er ruimte voor een oecumenische dialoog.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=