Perspectief 2020-47

2020-47 De Church of England en synodes 45 Een ander rapport over Episcopal Ministry o mschrijft de bestaansgrond van de Kerk als ‘het voeden en ondersteunen van relaties onder mensen die, voor zover dit mogelijk is voor ons als schepselen, verenigd zijn in een gelijkenis met het trinitaire leven’. 14 De Kerk wordt begrepen als de arena waar mensen pogen zich voortdurend te spiegelen naar de Triniteit, in al hun harmonieuze relaties die bijeengehouden worden door de gaven van de Geest. 15 De Kerk is in staat om het goddelijke leven te beleven, wanneer verschillende mensen de diverse gaven van de Geest belichamen en deze gaven gebruiken om het gemeenschap- pelijke leven van de Kerk op te bouwen. Wat daarentegen opvallend genoeg ontbreekt, is een variant van een opvatting dat de Kerk als politieke institutie doordesemd is met con- flict en verdeeldheid en dientengevolge gedwongen is om de vuile manieren van de wereld aan te wenden bij het nemen van beslissingen. Mijns inziens moet een theologische verantwoording van synodaliteit elders beginnen. De reden daarvoor is tamelijk eenvoudig: trinitaire taal slaagt er niet in om de Kerk te be- schrijven zoals zij werkelijk is. In plaats daarvan lijkt het veel beter om over de Kerk na te denken als levend onder de omstandigheden van zonde. Het nemen van beslissingen leidt niet altijd tot een eenheid in verscheidenheid noch bewaart het het vermogen tot compre- hensiveness . Zoals de laatste jaren in de debatten over vrouwelijke bisschoppen in de Church of England naar voren kwam, kunnen synodes wrede aangelegenheden zijn aan- gezien het nemen van beslissingen altijd dient om diegenen aan de verliezende zijde uit te sluiten en te vervreemden, zelfs wanneer ze de beslissing soms zelfs met tegenzin aan- vaarden: er zijn momenten waarop wederzijdse inwoning en comprehensiveness onmogelijk zijn. Als dat het geval is, is het misschien beter om realistischer te zijn en een andere reeks theologische principes uit te werken voor de beoefening van synodaliteit. Dit betekent dat een theologie van synodaliteit wellicht veel beter gefundeerd kan worden in een Augustijns begrip van de Kerk dan in de triniteitsleer. Voor Augustinus, zoals hij duidelijk heeft gemaakt in zijn anti-Donatistische geschriften, bestond de Kerk uit heiligen en zondaars, een corpus permixtum, 16 en kan de Kerk daarom niet anders dan een lichaam te zijn dat doordesemd is van conflict; er zullen concurrerende kreten om gezag en machtsaannames zijn wanneer het hemelse botst met het aardse. Als een instituut dat zowel goddelijk als menselijk is, moet de Kerk structuren en mechanismes uitwerken die

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=