Perspectief 2019-43

2019-43 Thema - Dordt en Franciscus over de bestemming van de mens Dr. Anton ten Klooster 99 synoniem van ‘heiliging’, dat ik dan versta als het omarmen en vruchtbaar maken van Gods vrijelijk gegeven liefde. Zo lees ik het begin van de exhortatie waarin de paus het volgende voorbehoud maakt: “Men moet hier niet een verhandeling verwachten over heiligheid met veel definities en distincties die dit belangrijke thema zouden kunnen verrijken, of met analyses die men over de middelen van heiligmaking zou kunnen maken. Mijn nederig doel is opnieuw de roeping tot heiligheid te laten klinken en te proberen deze vorm te geven in de huidige context met zijn risico’s, uitdagingen en mogelijkheden” (GE 2). Paus Franciscus verstaat in het document ‘heilig’ niet als datgene wat apart is gezet voor de Allerhoogste. In die visie, die in het Oude Testament veelvuldig voorkomt, is heiligheid iets exclusiefs en is datgene wat heilig is uitdrukkelijk gereserveerd voor God. Zo is bij- voorbeeld datgene wat voor de tempeldienst bestemd is heilig, en zijn eerstgeborenen dat ook omdat ze aan God toebehoren (vgl. Ex. 13, 2). Franciscus betrekt ‘heilig’ ook op God, maar beschouwt heiligheid eerder als een kwaliteit, een mogelijkheid voor het men- selijk leven. In de alledaagse werkelijkheid van gezin, werk, internet en al het andere kun je het leven zó vorm geven dat het beantwoord aan Gods goede en liefdevolle bedoeling met de mens. Heilig zijn is in deze opvatting dan ook niet voorbehouden aan diegenen die zich bijvoorbeeld aan de eredienst kunnen toewijden (GE 14). De paus stelt woorden uit Leviticus centraal en betrekt ze op heel de kerk: “Weest heilig, omdat Ik heilig ben” (Lev. 11, 44; GE 10). Hij sluit hierbij uitdrukkelijk aan bij het Tweede Vaticaans Concilie dat sprak over de roeping van alle gelovigen tot heiligheid, “ieder langs zijn weg” (GE 10-11). Dit is waarschijnlijk een goed punt om maar expliciet te maken wat in het document ver- ondersteld is en dat af en toe uitgesproken wordt: iedere gelovige is op grond van het Doopsel geroepen tot heiligheid, dat wil zeggen tot de heiliging van het eigen leven. Waarom de een nu tot het Doopsel gekomen is en de ander niet? Dat komt niet aan de orde. Wat nu precies de status is van diegenen die niet tot de gemeenschap van de kerk behoren? Evenmin. Dat zijn ook niet de vragen waar dit document zich mee bezig houdt. Het wil simpelweg de gelovigen handvatten bieden om een goed, heilig en gelukkig leven te leven. Daarbij is de uiteindelijke bestemming van de mens wel in beeld maar het is de weg er naar toe die vol in het licht wordt geplaatst. Op welke wijze komt dan de bestem- ming aan bod? In ieder geval niet door bespiegelingen over wie er wel of niet gekozen

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=