Perspectief 2019-43

Perspectief 100 De theologie van paus Franciscus: worden, en waarom dan. De interesse van Franciscus gaat ook niet naar uit hoe die he- melse bestemming er dan uit ziet. Maar hij sluit wel aan bij een belangrijk thema uit de katholieke ethiek, namelijk dat de mens bestemd is voor het geluk. Oudere katholieken herinneren zich nog de Schoolcatechismus. De eerste vraag: waartoe zijn wij op aarde? Antwoord: wij zijn op aarde om God te dienen en daardoor hier en in het hiernamaals gelukkig te zijn. Dat we ook ‘hier’ gelukkig zullen zijn is overigens een latere toevoeging. In de Nederlandse uitgave van het Altaarmissaal komt deze visie op de bestemming van de mens mooi tot uitdrukking in Eucharistisch gebed V: “God onze Vader, wij danken U met heel ons hart, want Gij hebt ons tot leven geroepen, Gij hebt ons bestemd voor het geluk in Jezus, uw Zoon, onze Heer. In Hem zien wij uw goedheid en uw wil om ons allen te redden. Hij is het verlossende woord, uw helpende hand”. Dit geluk waarvoor de mens bestemd is, is de hemelse gelukzaligheid - de beatitudo . Het is de kunst om dit ware geluk te onderscheiden van allerhande andere dingen die zich ook aandienen als nastrevens- waardig. Hierbij bouwt de paus op de theologie van met name Thomas van Aquino, die het morele deel van zijn Summa Theologiae begint met vragen rond het geluk. Bezit, roem of macht worden soms nagejaagd alsof daarin de werkelijke vervulling van ons mens-zijn ligt. Maar uiteindelijk zal de mens daar niet vinden wat hij of zij zoekt, omdat we allemaal streven naar een duurzaam en onvergankelijk geluk. En dat kan alleen in God gevonden worden. 1.1 Subtiele vijand van de heiligheid: het Pelagianisme Franciscus maakt zich op zijn manier wel zorgen over de bestemming van de mens. Hij ziet namelijk in het gelovig leven en in de samenleving grote obstakels waarover de mens kan struikelen op zijn of haar weg naar God. En ze hangen allebei samen met een te groot vertrouwen in de eigen vermogens. De paus noemt ze ‘subtiele vijanden van de heiligheid’. Hij noemt er twee met name: gnosticisme en pelagianisme. Het eerste bestaat er in dat gepoogd wordt middels verklaringen “heel het geloof en het evangelie volkomen begrij- pelijk [te] maken” (GE 39). De heilige gelovige is in die visie degene die de waarheid het meest correct tot uitdrukking brengt. Op deze manier verabsoluteert het dus het verstand en maakt het ‘aanvaard zijn door God’ afhankelijk van het vermogen om je geloof onder woorden te brengen. Het huidige pelagianisme wordt door Franciscus als volgt ingeleid: “het verstand nam niet meer de plaats in van het mysterie en de genade, maar de wil. Men

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=