Perspectief 2019-43

2019-43 Thema - Dordt en Franciscus over de bestemming van de mens Prof. dr. Gijsbert van den Brink 89 Heeft de Rooms-Katholieke Kerk omgekeerd ook manieren gevonden om de gevolgen van een al te oppervlakkig spreken over de menselijke vermogens en een daarmee ge- paard gaande veruitwendiging van de geloofsrelatie (‘gebruik nu de sacramenten maar, dan zit het wel goed’) tegen te gaan? Daar heeft het alle schijn van. In elk geval is ook daar de radicale genadeleer van Augustinus niet voorgoed van de radar verdwenen. Een opval- lend helder bewijs daarvan treffen we aan in de recente apostolische exhortatie Gaudete et exsultate van paus Fransiscus. In een laatste ronde bezie ik dat schrijven wat nader en maak er wat evaluerende kanttekeningen bij in het licht van de voorafgaande bespreking van de Dordtse genadeleer. Hoewel er uiteraard een grote kloof in tijd, cultuur en theolo- gie is die deze Romeinse Franciscus scheidt van de Dordtse Franciscus Gomarus (destijds de contraremonstrantse tegenspeler van Arminius), blijkt er toch ook opvallend veel wat hen over deze grenzen heen verbindt. 6. De Dordtse Leerregels en Gaudete et exsultate In de apostolische brief over “de roep tot heiligheid in de wereld van vandaag” van paus Franciscus bespreekt deze in het tweede hoofdstuk “twee subtiele vijanden van heiligheid”: neo-gnosticisme en neo-pelagianisme. 24 Beide ketterijen zijn juist daarom zo gevaarlijk voor de kerk omdat ze zich vermommen als katholieke waarheid en de heiligheid waarop het christelijk leven gericht dient te zijn vervalsen. In beide gevallen gaat het om vormen van “antropocentrisch immanentisme”, zoals Franciscus dat ook al gesteld had in zijn eer- dere exhortatie Evangelii Gaudium (2013). Dat eerdere geschrift citerend spreekt hij opnieuw over “een narcistisch en autoritair elitisme, waar men in plaats van te evangelise- ren de anderen analyseert en classificeert en in plaats van de toegang tot de genade te vergemakkelijken energie steekt in het controleren”. 25 Men bekommert zich niet werkelijk om Jezus Christus en ook niet om de ander. Stipte hij een en ander in Evangelii Gaudium echter slechts in het voorbijgaan aan, in Gaudete et Exsultate gaat Franciscus op elk van beide ontsporingen met enige uitvoerigheid in. Dat gebeurt mede op aangeven van de Congregatie voor de geloofsleer, die al eerder in 2018 de vinger had gelegd bij beide. 26 Het gnosticisme (36-46) verabsoluteert volgens Franciscus in zijn oude en nieuwe varian- ten de macht van het menselijk verstand in geloofszaken, alsof alles draait om verheven kennis ( gnosis ), al dan niet verkregen via verlichtende ervaringen. (Neo-)gnostici kijken

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=