Perspectief 2019-43

Perspectief 88 “Moge de Heer de Kerk bevrijden van pelagianisme” kreeg in Frankrijk uiteindelijk zelfs politieke contouren (het jansenisme kreeg wind in de zeilen vanwege het latente gallicanisme, waartegenover het Rome-gezinde ultramonta- nisme zich weer profileerde). In Frankrijk kondigde echter ook het échec van het jansenisme zich aan, bijvoorbeeld in de gebeurtenissen rond het klooster te Port Royal. Was het toeval dat het jansenisme, dat wel speels getypeerd is als “calvinisme met een mis”, vervolgens juist in het gereformeerd geworden Nederland een vruchtbare voedings- bodem vond? Vooraanstaande jansenisten als Jean du Vergier (1581-1643) leken er in elk geval op uit de gereformeerden alle wind uit de zeilen te nemen juist door een zo gere- formeerd mogelijke spiritualiteit binnen de Kerk te bepleiten. 22 Het enige echte verschil tussen beide conflicten, zou men kunnen zeggen, bevond zich in de afloop: in de Romana verloren de jansenisten het pleit en rolde het balletje dus precies de andere kant op als in de gereformeerde kerk ten tijde van de Dordtse synode. Het intrigerende is dat er in beide gevallen maar weinig voor nodig was geweest en de afloop was precies omgekeerd geweest. Maar de geschiedenis kent haar eigen onherhaalbare loop, en zo raakte in de Romana om zo te zeggen het gen dat gevoeligheid creëert voor de onvanzelfsprekendheid van Gods genade uitgeschakeld (misschien is het gebruikelijke spreken over “onze lieve Heer” daar een blijk van). Omgekeerd bezweek in het calvinisme het gen dat een gezond gemeenschaps- en katholiciteitsbesef reguleert onder de druk van een individualistisch opgevat verkiezingsdenken. In de biologie ziet men in zulke situ- aties dat organismen op zoek gaan naar compensatie voor wat is gaan ontbreken, en in de ecclesiologie zien we dat eveneens. Blijkbaar heeft een gezond kerkelijk en gelovig leven op de een of andere manier toch beide ‘genen’ nodig. In de gereformeerde theolo- gie ging met name de verbondsleer functioneren om excessen die het gevolg waren van een uit het lood geslagen verkiezingsdenken op te vangen. De angst voor een willekeurig oordeel van God werd tegengegaan door het besef dat God via gezin, school en kerk – in theologisch jargon: via het verbond – het geloof op natuurlijke wijze werkt, ook daar waar men geen uitzonderlijke religieuze ervaringen opdoet. Of het bijbels-theologisch wel mo- gelijk is om verbond en verkiezing zo polair tegenover elkaar te stellen kan men betwijfelen, maar de zoektocht om de tegenstellingen die tijdens de Dordtse synode uit- kristalliseerden te mitigeren is begrijpelijk en gaat ook tot op vandaag door. 23

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=