Perspectief 2019-43

Perspectief 78 “Moge de Heer de Kerk bevrijden van pelagianisme” ook het later zo genoemde semi-pelagianisme werd veroordeeld: het begin van het geloof en van het goede leven ligt niet alleen niet bij de mens, het ligt ook niet in een coöperatie tussen God en mens. Het initium fidei ligt geheel bij God – maar het bereikt ons, zo werd daar geruststellend aan toegevoegd, via de doopgenade. Via kerk en sacrament biedt God zo toch aan allen zijn genade aan – en zijn verkiezing is feitelijk een kwestie van voorwe- tenschap: God weet wie die genade zullen aanvaarden. Op die manier werd de radicale genadeleer van Augustinus dus gemitigeerd, en dit gematigde augustinianisme bepaalde de hoofdstroom van het denken over deze kwestie in de middeleeuwen. Feitelijk leidde dit toch weer tot een coöperatiedenken dat zich maar nauwelijks van het zogenoemde semi-pelagianisme liet onderscheiden. Daarnaast kende echter vrijwel elke eeuw wel één of meer theologen die daar geen vrede mee hadden, omdat naar hun besef op deze ma- nier een tandeloze, gedomesticeerde Augustinus overbleef. In de strijd om Augustinus’ erfenis bleven zij (bijv. Isidorus van Sevilla, Gottschalk van Orbais, Gregorius van Rimini, Thomas Bradwardine, maar volgens sommigen ook Thomas van Aquino en Duns Scotus) de strengere denklijn van Augustinus zelf benadrukken: er is sprake van “dubbele predes- tinatie” (zo voor het eerst Isidorus), en dat is echt wat anders dan dat God van tevoren weet wie er voor en tegen hem zullen gaan kiezen. Het houdt namelijk in dat God zelf bepaalt wie het geloof ten deel valt en wie niet (en als je dat betwijfelt, zegt Gottschalk erbij, kon dat wel eens een teken daarvan zijn dat je zelf níet bij de uitverkorenen hoort…). Daarmee handelt God niet onrechtvaardig, want wij mensen hebben zelf gekozen voor de zonde en het kwaad – God verwerpt dus uitsluitend schuldige mensen, geen onschuldige. Volgens Bradwardinus mogen we daar zelfs nog blij mee zijn, want we zouden God ook niets kunnen verwijten als Hij onschuldige mensen voor eeuwig zou laten branden in de hel – God is immers God… 5 Zo extreem dachten de protestantse reformatoren zeker niet, maar het was wel de meer radicale augustiniaanse denklijn die in de Reformatie in eerste instantie werd opgepakt door de jonge Luther ( De servo arbitrio , 1525) en later consequent doorgetrokken door Calvijn. Calvijn zag Gods uitkiezen van mensen tot geloof weliswaar vooral als een troost voor berooide vluchtelingen, want als je eenmaal gelovig was dan kon je er zeker van zijn nooit meer uit Gods hand te kunnen vallen, wat mensen je ook aandeden. 6 Maar hij kwam

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=