Perspectief 2019-43

2019-43 Thema - Dordt en Franciscus over de bestemming van de mens Prof. dr. Gijsbert van den Brink 79 daarbij toch wel tot zeer harde, pastoraal onverantwoorde, uitspraken over de tegenhan- ger daarvan, de goddelijke verwerping. Beroemd (of berucht) werd zijn typering daarvan als een decretum horribile , een “huiveringwekkend besluit”. 7 Zijn Geneefse opvolger The- odorus Beza leek er al wat minder van onder de indruk, want bij hem fungeert Gods actieve verwerping voluit supralapsarisch als een besluit dat “boven de val uit” gaat. Met andere woorden, het is niet zo dat God met zijn predestinerende besluiten als het ware reageert op de zonde van de mens – het is veeleer omgekeerd: God besluit allereerst sommigen te verkiezen en anderen te verwerpen, en vervolgens besluit Hij de mens in zonde te laten vallen zodat dit geen onrechtvaardig besluit genoemd kan worden. De gereformeerde Reformatie was echter, net als de middeleeuwse theologie, allerminst unaniem in haar denken op dit punt. Ten onrechte blijft bijvoorbeeld de positie van de Zürichse reformator Heinrich Bullinger (1504-1575) vaak onderbelicht. Deze kapittelde Calvijn omdat deze zijns inziens de predestinatieleer veel te veel op de spits dreef. God is geen grillig despoot, zoals Calvijn het zijns inziens deed voorkomen. Zelf benadrukte Bullinger veeleer de men- selijke verantwoordelijkheid, vanuit de overtuiging dat God nooit de bewerker van zonde en ongeloof is. Bullinger weigerde in dit verband een blik te slaan in Gods eeuwige be- sluitvorming, hij achtte dat ongeoorloofde speculatie. Door een cocktail van oorzaken kwam het uitgerekend in de jonge republiek der zeven verenigde Nederlanden aan het begin van de zeventiende eeuw tot een harde botsing tussen deze uiteenlopende denklijnen. Het conflict dat hier in volle hevigheid tot uit- barsting kwam, had dus al eeuwenlang als een veenbrand onder de oppervlakte gesluimerd, zowel in protestantisme als in het voorafgaande katholicisme. En het kón hier ontstaan ten gevolge van de geleidelijke calvinisering van de reformatiebeweging in Ne- derland, die aanvankelijk juist via Luther en Zwingli ingang gevonden had. Het jaar 1580 geldt als omslagpunt: vanaf dat jaar was de in calvinistische zin ge-reformeerde kerk de publieke kerk, en werd het roemruchte ‘gedoogbeleid’ uitgevonden jegens andere gods- dienstige stromingen (m.n. het rooms-katholicisme). Ik ga nu voorbij aan de wijze waarop deze situatie uiteindelijk bijna tot een burgeroorlog leidde, via een complex van in elkaar grijpende factoren – theologische (arminianen tegenover gomaristen), kerkrechtelijke (de status van de gereformeerde belijdenis), politieke (de verhouding kerk-staat, provincies –

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=