Perspectief 2019-43

2019-43 Thema - Dordt en Franciscus over de bestemming van de mens Prof. dr. Gijsbert van den Brink 77 2. De Dordtse Leerregels tegen de achtergrond van de katholieke theologie De Dordtse Leerregels hebben de naam een koude en harde vorm van theologie te verte- genwoordigen; typisch calvinistisch zouden ze zozeer doordraven in de leer dat een “logica van de verschrikking” ontstaat. 4 Wetenschappelijk onderzoek van de afgelopen decennia heeft dat beeld echter sterk genuanceerd. Allereerst pakken de Leerregels een vraagstuk op dat door de hele middeleeuwen heen de geesten had beziggehouden zon- der ooit tot een oplossing te komen, en dat daardoor ook in de protestantse reformatie tot verdeeldheid bleef leiden. Het was allemaal begonnen bij Augustinus. Uitgedaagd door Pelagius was voor Augustinus de persoonlijke ervaring van Gods genade bepalend gewor- den. Zelf had Augustinus daartegenover (blijkens zijn Confessiones ) een weinig coöperatieve opstelling aan de dag gelegd: als het aan hem gelegen had, had hij zich nooit van zijn gebondenheid aan het kwaad laten bevrijden. Zijn christen-zijn was dus niet te danken aan het feit dat hij ergens nog wel een betere inborst had dan anderen, als gevolg waarvan hij ervoor gekozen had de genade te aanvaarden. Het was enkel te danken aan Gods onvoorwaardelijke en standvastige keuze om hem niet in zijn eigen sop te laten gaarkoken maar zijn wil te veranderen. Echter, als onze geestelijke vrijheid en ons behoud uiteindelijk niet aan onszelf maar aan God te danken zijn, dan kan het dus ook niet aan onszelf liggen wanneer we niet bevrijd worden. Dan moet ook dat teruggaan op een niet nader te verhelderen voorafgaande beslissing van God. Met andere woorden: de keerzijde van Gods verkiezing is Gods verwerping . God schenkt blijkbaar zijn genade aan sommigen uit de massa perditionis , maar aan anderen die zich in diezelfde verlorenheid bevinden niet. Weliswaar betreft dit laatste geen actieve daad van God, maar gaat het bij de verwer- ping om een passief voorbijgaan aan die anderen. Maar ook al formuleert hij het nog zo ingehouden, Augustinus leert wel zoiets als de voorbestemming van elk mensenkind ten goede óf ten kwade als een soevereine daad van God. Deze daad is in die zin soeverein, dat ze geheel losstaat van onze geestelijke kwaliteiten, keuzes of prestaties. Zo las Augus- tinus ook Romeinen 9. Al tijdens Augustinus’ leven, maar vooral daarna, laaiden debatten op over de juiste inter- pretatie van diens visie. Die leidden ertoe dat op het Tweede Concilie van Orange (529)

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=