Perspectief 2019-43

Perspectief 12 Op weg naar Kerkengemeenschap veroordeling en uitsluiting te erkennen en te overwinnen. Dat gaat alleen maar als aan beide kanten schuld erkend wordt en naar vergeving wordt verlangd. Iedere herdenking van een belangrijk historisch gebeuren stelt daarom de vraag: hoe gaan wij met de erfenis van het verleden om? 10 Dit erfgoed heeft vaak behulpzame maar ook belastende kanten. Dat is des te meer het geval als dit erfgoed – zoals in het geval van de Reformatie – eeuwenlang op tegengestelde wijze werd waargenomen en geïnterpreteerd. Herinneringen aan het verleden werden aan beide kanten gekenmerkt door triomfalisme (“wij zijn de ware Kerk”) en polemiek. “Wat in het verleden gebeurd is, kan niet veranderd worden. Echter wat van het verleden herinnerd wordt en hoe dat gebeurt, kan zich in de loop van de tijd echt veranderen. Herinnering brengt het verleden in het heden. Terwijl het verleden zelf onveranderlijk is, is de presentie van het verleden in het heden verander- lijk.” 11 Het verleden dient in het heden verantwoord en daardoor present gesteld te worden. Lutheranen en katholieken hoeven elkaar niet meer te veroordelen en te kleine- ren, omdat ze menen dat de historische gebeurtenissen hen daartoe zouden dwingen. Ze kunnen vrijer en ontspannener met de gebeurtenissen en gevolgen omgaan, die hen geen kant en klare antwoorden opdringen, maar nieuwe oriëntaties mogelijk maken. Zo begint langzaam de waarneming van het verleden te veranderen; wat als onomstotelijk oordeel gold, doorstaat de kritische proef niet meer. Lutheranen en katholieken zijn niet voor alle tijden van elkaar gescheiden en tegen elkaar. 12 De theologische strijd van de 16 e is ver- gaand overwonnen. De gronden om elkaar wederzijds te veroordelen zijn weggevallen. 13 2. Doelen en wegen van de oecumenische dialoog: gedifferentieerde consensus De strijd over de fundamentele vragen van het christelijk geloof leidde aan het einde van de Middeleeuwen tot een ingrijpende breuk in de Kerk van het Avondland. Ze viel uiteen in confessies. “Het confessionalisme van de scheiding”, 14 de wederzijdse afgrenzing van de kerken is het onomstotelijke gevolg van deze scheiding. Aan het begin stond de strijd over de aflaat in 1517. Het conflict over boete en aflaat was de aanleiding, het conflict over het gezag van de paus werd uiteindelijk de hoofdoorzaak van de geschillen. Voor der her- vormingsbeweging van Wittenberg ging het allereerst om de verwijdering van misbruiken in het kerkelijk leven. De Reformatoren eisten de communie onder beide gedaanten, het

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=