Perspectief 2018-39

Perspectief Symposium: De impact van de Hervorming in onze kerken 55 Luthers hervorming gisteren en vandaag en eenvoudige mensen] te oefenen in de kennis van de Schrift en van Gods woord. Onze cultus is een publieke stimulering tot het geloof en tot het christendom.” 14 Luther stelde alles ten dienste van de lof van God en de vorming van de gelovige. Daarom zette hij zijn zending voort door gezangen te componeren. Tot dan werden de gregori- aanse gezangen in de kerk gebruikt. Als musicus creëerde hij een nieuw genre, het koraal. Hij componeerde er 38. Het zijn voor het grootste deel verwoordingen van het geloof en geestelijke commentaren op de Schrift. In het Duits geschreven, laten ze het volk toe om samen te bidden en te zingen, maar ook om door de woorden van de samenzang – die vaak uit talrijke strofen bestonden die door de gelovigen uit het hoofd geleerd werden – onderricht te worden. Daarbuiten insisteert Martin Luther op de opvoeding van de jongeren. Hij vertrekt van de vaststelling dat ze er niet toe komen het geloof te begrijpen door een afwezigheid van cultuur, met name omwille van een slechte of zelfs geen opvoeding. “Ik zou nog liever willen dat een jongen helemaal niets leert en doof is, eerder dan de universiteiten en kloosters te zien blijven wat ze tot nu toe geweest zijn, mocht er geen andere manier van onderrichten en leven bestaan die dienstbaar gemaakt kan worden aan de jeugd.” 15 Hij schrijft dit in een traktaat dat in 1524 gepubliceerd werd met een expliciete titel: ‘Aan de stadhouders van alle Duitse steden om hen uit te nodigen om christelijke scholen te ope- nen en te onderhouden’. Enkele jaren later, in 1530, kan hij aan keurvorst Jan een brief schrijven waarin hij zichzelf feliciteert om de gemaakte vorderingen. “De tengere jeugd, de kleine jongens en meisjes groeien nu op de Catechismus en de Heilige Schrift en zijn er zo goed van doordrongen dat mijn hart het warm krijgt. Ik kan zien dat jonge jongens en meisjes beter kunnen bidden, geloven en spreken over God en Christus dan dat vroeger alle instellingen, alle kloosters en alle scholen dat konden en nog kunnen.” 16 In tussentijd had hij de school van Eisleben vormgegeven (1525) en bij de keurvorst erop aangedron- gen dat andere scholen geopend of gereorganiseerd zouden worden waar ze reeds bestonden. Het is daarom niet verbazend dat een van de eerste taken in steden die over- gingen tot de Hervorming het opstarten van scholen en hogescholen was, die later universiteiten zouden worden. Dit was bijvoorbeeld het geval in Straatsburg.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=