Perspectief 2018-39

2018-39 Symposium: De impact van de Hervorming in onze kerken Ds. Bruneau Jousselin 54 Reag eer ervaring van geestelijke verlossing beleefd, zowel in zijn ziel als in zijn lichaam, het lichaam dat hij zo gekweld had om zijn bange ziel gerust te stellen. De genade van God was voor hem niet louter een theologisch begrip maar een levensregel: “Zelfs al had ik honderd jaar gepreekt over God, over zijn goedheid, zijn zachtheid, zijn zachtmoedigheid en de bijstand die hij biedt aan de mens, indien ik dit niet uit eigen ervaring gesmaakt had, zou dit niets betekenen of niemand kunnen leren hoe zijn toevlucht te stellen op God.” 11 Deze ervaring moet iedere dag opnieuw beleefd worden en palmt het hele menselijke wezen in: “de genade van God is niet gekazerneerd in de ziel… Ze draagt, ze voert, ze duwt, ze trekt, ze transformeert, ze bewerkt alles in de mens, en men kan haar perfect voelen en ervaren.” 12 Om op zijn beroemde soli terug te komen, zouden we kunnen zeggen dat Christus alléén ( Christus solus ), die zich ontsluit in Schrift alleen ( sola scriptura ), zelfs wanneer hij haar overstijgt, en die ons toestaat om de genade alleen ( sola gratia ) te ontvangen, dat die Christus iedere dag beleefd moet worden door het geloof alleen ( sola fide ). Anders ge- zegd, met een even beroemde uitspraak: beleef iedere ochtend de genade van je doopsel. Op het einde van zijn leven getuigde Luther opnieuw van zijn ervaring van de rechtvaar- diging door het geloof: “Ik voelde me alsof ik na een nieuwe geboorte door de grote geopende poorten van het paradijs zelf binnentrad.” 13 Het geloof is voor hem een persoonlijke ervaring die iedere dag hernieuwd moet worden. Maar om dit mogelijk te maken moet het geloof ook begrepen worden om geen excessen toe te laten. In zijn tijd was het kerkvolk niet onderricht. Het had geen toegang tot de kennis en het begrip van de Bijbelse teksten en van de essentiële elementen van de chris- telijke openbaring. Daarom maakt Luther er een punt van om het volk de middelen te geven. Hij vertaalt de Bijbel in de volkstaal en redigeert twee catechismussen, een Kleine catechismus waarmee ouders hun kinderen kunnen onderrichten, en een Grote catechis- mus voor pastores en leraars. Hoewel hij hier aanvankelijk terughoudend tegenover stond, stemde hij er uiteindelijk mee in om het Latijn als liturgische taal op te geven en de liturgie te vieren in de volkstaal: “Men moet lezen, zingen, preken, schrijven, poëzie beoefenen en, mocht dit enig nut en voordeel hebben, zou ik ook alle klokken doen luiden, alle orgels laten weerklinken en laten klingelen wat kan klingelen, … dit om deze laatsten [jongeren

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=