Perspectief 2018-39

Perspectief Symposium: Het uitgestelde dispuut. Luthers stellingen herlezen 37 Waarachtige dialoog en de omgang van de mens met God die bedoeld zijn voor een echte academische discussie (aanzet tot debat) zijn niet nood- zakelijkerwijs ook een probaat middel voor een echte dialoog. Het document Van Conflict naar Gemeenschap huldigt in ieder geval de opvatting dat de stellingen van Luther uit 1517 destijds niet tot een dialoog hebben geleid. Het gezamenlijke document spreekt van mislukte ontmoetingen (artt 48-49). Ik citeer: “Het conflict over aflaten werd al snel een conflict over gezag” (art. 52). Rouwmoedigheid Het aandachtig lezen van de 95 stellingen van Maarten Luther deed mij denken aan de eerste schriftlezing van Aswoensdag, in de RK-liturgie het begin van de veertigdagentijd. De schriftlezing betreft een gedeelte uit de profeet Joël. Daarin wordt gezegd: “Keert tot Mij terug, van ganser harte […] Scheurt uw hart en niet uw kleren” (Joël 2). Duidelijk is dat aflaten die tegen betaling worden verkregen niet (noodzakelijk) iets zeggen over de ge- zindheid van het hart. Het pleidooi van Luther om als christen met heel je hart rouwmoedigheid te betonen maak ik van harte mee. Echter, de stelling van Maarten Luther ten gunste van waarachtige rouwmoedigheid ten opzichte van onze zonden jegens God wordt m.i. in het geheel van de stellingen overstemd door teksten die (op z’n minst) een dialoog juist niet bevorderen. Sint Laurentius en de armen Het zal u wellicht niet verbazen dat mijn oog als bisschop van Rotterdam heel bijzonder viel op stelling 59. Daarin wordt gesproken over Sint Laurentius. Laurentius is patroonhei- lige van het bisdom Rotterdam. De stelling luidt (ik citeer): "Sint Laurentius heeft gezegd dat de armen der gemeente de schatten der Kerk zijn, maar hij sprak daarbij zoals het in zijn tijd gebruikelijk was”. Vandaag zou ik geen tegenstelling willen maken tussen het evangelie als de ware schat der Kerk (stelling 62) en het getuigenis van diaken Laurentius ten overstaan van de Romeinse keizer dat de armen en de kleinen de schatten der Kerk zijn. Immers, in het evangelie (Matteus 25) is het Christus zelf die zich verbindt met de dorstigen, hongerigen en de naakte mens: “Al wat gij aan de minsten der Mijnen hebt gedaan, hebt gij voor Mij gedaan” (Mt. 25, 40). Het gaat mij er niet om de arme en kleine mensen als zodanig tot schat te maken. Veeleer denk ik aan woorden van paus Franciscus

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=