Perspectief 2016-32

Perspectief 32 Prof. dr. Christoph Burger Maria wordt beschouwd als juist door haar deemoed verheven, zij wordt daarom beschouwd als medeverlosseres Volgens Lucas 1, 38 antwoordt Maria de engel Gabriël: “Zie, ik ben de slavin van de Heer: laat er met mij gebeuren wat u hebt gezegd.” Men kan dit antwoord interpreteren als instemming, maar men kan het ook duiden als een uiting van voorbeeldige deemoed. 4 En dat laatste gebeurde volop. Hoogmoed werd immers door theologen gezien als de bron van alle kwaad: Hoogmoed zou de stammoeder Eva bezield hebben, toen zij de verboden vrucht plukte en aan Adam aanbood. Want zij wilde zijn als God, zoals de slang had gezegd (Genesis 3, 5). Hoogmoed werd beschouwd als de drijfveer van de zondeval en als de ergste zonde. De deemoed van Maria werd beschouwd als een deugd. Door haar deugd- zame deemoed zou Maria het verdiend hebben, moeder van Gods zoon te worden. Zoals Jezus Christus gezien werd als ‘tweede Adam’, die na de zondeval van de eerste man ver- zoening tot stand gebracht zou hebben, zo werd zijn moeder Maria gezien als ‘tweede Eva’, die door haar voorbeeldige deemoed de gevolgen van de hoogmoed van de eerste vrouw volgens Genesis 3 hersteld zou hebben. Wat Jezus Christus betreft, kan deze visie herleid worden tot een uitspraak van de apostel Paulus in zijn brief aan de gemeente in Rome, hoofdstuk 5, de verzen 12-21. Over Maria is hier geen woord te vinden. Maar al in de tweede eeuw heeft Irenaios in Lyon deze beeldspraak aangewend op Maria. Hij schrijft: “Maria is door haar gehoorzaam … voor haarzelf en voor het hele menselijke geslacht een oorzaak van het heil geworden.” Ongeveer gelijktijdig wordt in het al eerder genoemde apokryphe evangelie volgens Jakobus bericht: “Maria, God de heer heeft jouw naam groot gemaakt.” Zoals net al gezegd, was het in de derde eeuw de grote exegeet en theoloog Origenes die de klemtoon op Maria’s deemoed legde: het is volgens hem vooral een toonbeeld van deemoed dat Maria van haar nederigheid spreekt. In de immens in- vloedrijke Latijnse bijbelvertaling door Hieronymus, de Biblia Vulgata, wordt het Griekse woord ‘tapeínosis’ (lage sociale status) als ‘humilitas’ weergegeven, dat in de Europese 4 Vgl. voor de grote betekenis van de deemoed in de geschiedenis van de christelijke vroomheid Martin Ohst: Urheber und Zielbild wahren Menschseins – Jesus Christus in der Kirchengeschichte, in: Jesus Christus. Onder redactie van Jens Schröter, Tübingen 2014 (Themen der Theologie, vol. 9), pp. 119-179, en Eve-Marie Becker: Der Begriff der Demut bei Paulus, Tübingen 2015.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=