Perspectief 2015-27

Perspectief 24 Mgr. Johan Bonny Vlaamse katholiek en een Nederlandse protestant of een Engelse anglicaan. Met deze laatsten deelt een Vlaamse katholiek heel de Europese cultuurgeschiedenis, de confrontatie met de verlichting en het rationalisme, de ervaring van twee wereldoorlogen en de inzet voor een verenigd Europa, de opdracht van een nieuwe christelijke aanwezigheid en verkondiging in onze geseculariseerde samenleving, een hermeneutisch verantwoorde omgang met de Heilige Schrift, een grote eerbied voor het persoonlijke geweten, de zoektocht naar passende woorden voor gebed en bezinning. Al deze factoren maken dat westerse christenen, over alle confessionele grenzen heen, vandaag meer op elkaar gelijken dan zij soms willen zien of toegeven. ‘Afstand’ en ‘verwantschap’ zijn twee verschillende dimensies in de oecumene. Ik kan psychologisch heel ver staan van iemand met wie ik ecclesiologisch heel verwant ben, evengoed als ik geestelijk heel dicht kan staan bij iemand met wie ik ecclesiologisch veel minder verwant ben. Dat soort geestelijke 'verwantschap’ tussen christenen van diverse tradities in het Westen kon tijdens het Concilie nog onvoldoende uit de verf komen. Na het Concilie is daar stilaan verandering in gekomen, een verandering die kansen voor de oecumene meebrengt. Tot de meest vernieuwende uitspraken van Unitatis Redintegratie over de Kerken en christelijke gemeenschappen in het Westen behoren de paragrafen over het doopsel en de viering van het heilig avondmaal. Tot vóór het Concilie werd het doopsel in een Kerk of kerkelijke gemeenschap uit de Reformatie standaard als ongeldig beschouwd. Wie wilde toetreden tot de katholieke Kerk of kerkelijk wilde huwen, moest worden herdoopt. Over de viering van het heilig avondmaal was het oordeel al even formeel: omdat Christus daar niet ‘werkelijk aanwezig’ kan zijn zoals bij ons, heeft deze viering niets met het echte mysterie van de eucharistie te maken. Over beide sacramenten spreekt Unitatis Redintegratio een nieuwe oecumenische taal: ‘ Telkens wanneer het sacrament van het doopsel volgens de instelling van onze Heer op de juiste wijze wordt toegediend en in goede gesteldheid wordt ontvangen, wordt de mens waarachtig ingelijfd bij de gekruisigde en verheerlijkte Christus en herboren tot deelgenootschap aan het leven van God (…). Het doopsel vormt daarom de sacramentele band van de eenheid die zijn kracht uitoefent tussen allen die erdoor zijn wedergeboren. Toch is het doopsel op zich niet meer dan een eerste begin. Want het is immers geheel gericht op het verkrijgen van de volheid van het leven in Christus. (….) Weliswaar ontbreekt bij de van ons gescheiden kerkelijke gemeenschappen die

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=