Perspectief 2015-27

Perspectief 22 Mgr. Johan Bonny breken. Christenen die samen de ingewikkelde geschiedenis van de westerse samenleving hebben meegemaakt, zijn bovendien door vele banden nog aan elkaar verwant: ‘ De kerken en kerkelijke gemeenschappen die in de uiterst kritieke periode van de geschiedenis, welke in het westen reeds op het einde van de Middeleeuwen begon, of in latere tijden van de Apostolische Stoel van Rome zijn afgescheiden, hebben met de katholieke Kerk banden van bijzondere verwantschap en betrekkingen wegens de lange tijd waarin het christenvolk in de voorafgaande eeuwen in kerkelijke gemeenschap heeft geleefd ’ (UR 19). In de opeenvolgende paragrafen van dit hoofdstuk komen telkens andere domeinen aan bod waarop de concilievaders hun waardering voor de Kerken en kerkelijke gemeenschappen in het Westen uitdrukken: hun verbondenheid met Christus als de bron en het middelpunt van het kerkelijke leven (UR 20), hun ijver voor de heilige Schrift (UR 21), hun sacramentele leven, met name het doopsel en het heilige avondmaal (UR 22), hun dagelijkse leven met Christus en hun gelovige engagement (UR 23). Deze positieve benadering van de Kerken en kerkelijke gemeenschappen in het Westen was voor de meeste concilievaders een opmerkelijke en gedurfde stap vooruit. Veruit de meeste concilievaders kwamen uit Europa of uit andere landen in het Westen. Zelfs de meeste ‘missiebisschoppen’, zoals men hen toen noemde, waren nog afkomstig uit het Westen. Met Kerken uit het Oosten hadden zij weinig of geen ervaring gehad. Ze hadden dan ook weinig problemen met de nieuwe openheid van het Concilie voor de oecumene met het Oosten. De Kerken en kerkelijke gemeenschappen in het Westen waren voor hen echter een ander verhaal. In het geheugen van vele bisschoppen leefden nog verhalen over godsdienstige conflicten en zelfs oorlogen uit het verre of nabije verleden. Velen van hen waren opgegroeid in gebieden getekend door religieuze conflicten of onverdraagzaamheid. In sommigen landen werden zij als katholieken amper getolereerd vanwege het historische overwicht van andere Kerken. Bovendien hadden zij in hun handboeken theologie en kerkgeschiedenis enkel horen spreken over de Reformatie in termen van ‘schismatici’ en bovendien ‘heretici’. Kortom: de grootste oecumenische stap voor hen was niet die naar de orthodoxen, maar wel die naar de Kerken uit de Reformatie. Deze achtergrond moeten we meenemen om de terughoudendheid te begrijpen die in bepaalde paragrafen over de Kerken en kerkelijke gemeenschappen in het Westen nog merkbaar is.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=