Perspectief 2015-27

2015-27 ‘Fere Omnes’ – Bijna allen 17 Reag eer heeft het deze vraag opengelaten 13 . Het blijft dus geboden taal in de katholieke Kerk om voor het Westen te spreken over andere ‘Kerken en kerkelijke gemeenschappen’ zonder opdeling. Dat het concilie bijzonder positief spreekt over de Kerken in het Oosten, hoeft niet te verwonderen. Op dogmatisch, sacramenteel en canoniek domein heeft de katholieke Kerk ongeveer alles met deze Kerken gemeenschappelijk. De breuk tussen de oosterse kerken en Rome had trouwens amper met de genoemde domeinen te maken. Toen in de loop der eeuwen delen van oosterse Kerken toenadering zochten tot Rome, moesten zij bijna niets aan hun dogmatische, liturgische of canonieke traditie veranderen. Integendeel, zij konden ongeveer talis qualis in gemeenschap treden met Rome. Het enige punt dat zowel theoretisch als praktisch wel om verandering vroeg, betrof de vormgeving van hun gemeenschap met de bisschop van Rome. Zelfs over dat laatste en moeilijkste punt leek nu een nieuw gesprek met het Oosten mogelijk. De positieve en bijna enthousiaste toon die Unitatis Redintegratio aanslaat over de relatie tussen de katholieke Kerk en de oosterse Kerken, was dus niet zonder grond. Trouwens, vanaf 1964 kwamen de relaties tussen de katholieke Kerk en het Oecumenisch Patriarchaat van Constantinopel in een ware stroomversnelling terecht. Op 6 januari 1964 vond in Jeruzalem de eerste ontmoeting plaats van paus Paulus VI en Patriarch Athenagoras. Het was de eerste keer sinds 1439 dat de primaten van Rome en Constantinopel elkaar opnieuw ontmoetten. Amper een jaar na Unitatis Redintegratio, op 8 december 1965, aan het einde van het Concilie, zou de wederzijdse opheffing plaatsvinden van de historische excommunicatie tussen Rome en Constantinopel uit 1054. Kortom: over Unitatis Redintegratio hangt de zachte lucht van een ‘nieuwe lente’ tussen Rome en de Kerken van het Oosten. Deze ‘nieuwe lente’ verklaart waarom in het hoofdstuk over de oosterse Kerken tal van sterke zinnen staan die vandaag nog verbazen. Enkele ervan wil ik naar voren halen. Ze hebben onder meer te maken met 13 In 2007 gaf de Congregatie voor de Geloofsleer een striktere interpretatie van deze concilietekst dan het concilie zelf bedoelde: “Waarom wordt in de teksten van het Concilie en die van het Magisterium ná het Concilie de titel ‘ Kerk ’ niet gebruikt voor die christelijke gemeenschappen die voort zijn gekomen uit de Reformatie van de zestiende eeuw?”. Vgl. ' Ad Catholicam Profundius . Antwoorden op vragen over enige aspecten aangaande de leer over de kerk' (www.rkdocumenten.nl) .

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=