Perspectief 2014-23

2014-23 Het protestantse beeld van Trente 75 Reag eer concilie al lang een wens was zowel aan de zijde van reformatoren 2 als ook aan die van hervorminggeoriënteerde katholieken, wordt duidelijk als men bijvoorbeeld opmerkt dat tussen het jaar 1518 en 1563 alleen al in het Duitstalige gebied in totaal 562 geschriften bekend zijn die zich bezig houden met het thema van een concilie. 3 . Luther heeft voort- durend tot een concilie opgeroepen en zo’n concilie zou volgens hem vrij, algemeen, christelijk en Duits moeten zijn. Met “vrij” werd bedoeld dat het niet door een paus of een curie, maar door de Heilige Schrift geleid zou moeten worden en er een open gesprek bij een geopende bijbel plaatsvinden zou. “Duits” betrok zich op de overtuiging das het ker- kelijke en daardoor politieke conflict vooral in het Duitse Rijk speelde en daarom juist daar zo’n concilie gehouden zou moeten worden. Als dan in juni 1536 het nieuws bekend werd dat het concilie op 23 mei 1537 in Mantua samengeroepen zou worden, was het volgens de reformatoren al zeer de vraag of daarmee aan beide eisen – vrij en Duits – genoeg tegemoet gekomen werd en of van het concilie überhaupt iets te verwachten viel. Luther en zijn collega Philipp Melanchton raadden echter af deelname te weigeren, waarbij Me- lanchton zelfs een bepaalde verwachting had die echter door Luther niet gedeeld werd. Luther zag het concilie als zeer gelijksoortig aan het concilie dat in 1414-1418 in Konstanz gehouden was, en gaf daarom in 1536 drie brieven van Johannes Hus opnieuw uit. 4 Luther vreesde dat het concilie enkel de koers van Rome zou bevestigen en de macht van de paus zou versterken. In zijn “Vom Conciliis und Kirchen” 5 schreef hij dat wanneer de paus boven het concilie zou staan het niet een christelijke vergadering maar een tyrannie zijn zou. Daarmee was het beeld van Trente al vergaand voorgevormd. Luthers waarschuwing ze- gevierde over Melanchtons verwachting en het Schmalkaldische verbond wees in 1537 daarom een deelname aan het concilie af. Deze houding was in 1542 nog niet veranderd toen op 22 mei opnieuw een uitschrijving van het concilie plaatsvond. Over de volle breedte van het protestantse pallet kwam het 2 Eike Wolgast, Das Konzil in den Erörterungen der kursächsischen Theologen und Politiker 1533-1537, in: ARG 73 (1982), 122-152. 3 Zie voor deze getallen: Thomas Brockmann, Die Konzilsfrage in den Flug- und Streitschriften des deut- schen Sprachraums 1518-1563, Göttingen 1998, 399. 4 WA 50, 23-24. 5 WA 50

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=