Perspectief 2014-23

2014-23 De priesteropleiding in de Lage Landen sedert het concilie van Trente 49 Reag eer humaniora-onderwijs flink vergroot door de oprichting van nieuwe colleges, in het bijzon- der door de jezuïeten en, in iets mindere mate door de augustijnen. 14 Desondanks verbleven in de bisschoppelijke seminaries van de Zuidelijke Nederlanden ook (kleine aan- tallen) humaniora-studenten, maar die gingen meestal voor hun onderwijs naar het college in de stad. 15 In de Nederlanden waren tridentijnse seminaries dus vooral bisschop- pelijke instellingen voor theologische vorming. Het beeld van hun functioneren varieert. In Antwerpen werd in 1604 een bisschoppelijk seminarie opgericht, maar deze instelling werd van 1674 tot 1716 zwaar gehinderd door het mislukken van de combinatie van seminarie en huis voor arbeidsongeschikte pries- ters. 16 In het bisdom Gent gingen de studenten vanaf 1623 na Latijnse school voor hun theologische vorming naar Leuven of Dowaai en werd pas in 1678 het eigen seminarie hersteld. Het bisdom Brugge volgde vanaf 1638 het Gents voorbeeld en richtte pas in 1719 weer eigen theologicum in. In het aartsbisdom Mechelen daarentegen bleef het seminarie behouden. De instelling daar heeft zich ontwikkeld vanuit het bijna honderd jaar oude Standonckcollege en kende in de jaren 1640-1680 een tijd van bloei. Het is de periode waarin Laurentius Neesen president is en een sterk stempel op de opleiding heeft gezet. 17 Het seminarie van het bisdom Roermond heeft in de zeventiende eeuw nauwelijks gefunc- tioneerd. Voor de theologische vorming ging men naar Leuven en Keulen. Pas in 1695 is daar serieus verandering in gekomen, toen de bisschop het seminarie toevertrouwde aan de dominicanen. 18 Voor de opleiding van de clerus was tot het eind van de 18 e eeuw de combinatie van de theologische faculteiten en universitaire colleges belangrijker dan de seminaries. In de vo- rige paragraaf is al gemeld dat in Dowaai tussen 1568 en 1631 zestien colleges werden gesticht. Daartoe behoren het seminarie van de Ieperse bisschop Antoon de Hennin (1606), het seminarie van de Brugse kapitteldeken Gaspar della Torre (1618) en in 1662, 14 Eddy Put en Maurits Wynants (red.), De jezuïeten in de Nederlanden en het Prinsbisdom Luik (1542-1773) (Brussel, 1991), p. 29 en 35. Liesbeth Labbeke, ‘De recrutering van de jezuïeten in het hertogdom Brabant (1584-1640)’, Trajecta , 5 (1996), p. 193-212, m.n. p. 207-211. 15 Laenen, Geschiedenis van het seminarie , p. 161. 16 In de stroom van de tijd {(4)50 jaar bisdom Antwerpen} (Leuven, 2012), p. 68 en 98-99. 17 Laenen, Geschiedenis van het seminarie , p. 31-47 en 70-79. 18 Hamans, Geschiedenis van het seminarie, p.140-162.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=