Perspectief 2014-23

Perspectief Dr. Theo Clemens 48 Utrecht zelf (1565-1558), Deventer (1571)en Leeuwarden ()1589: Luik: stichting van klein- seminarie te St. Truiden. 12 Genoeg plannen dus, maar de uitvoering haperde in menig bisdom. Tegelijkertijd is het relevant om vast te stellen dat in het decreet niet genoemde voorzieningen als de univer- sitaire colleges snel in aantal en belang toenemen. In Dowaai werd in 1562 een universiteit voor de Franstaligen gesticht met een theologische faculteit en hieraan werden tussen 1568 en 1631 maar liefst 16 colleges gehecht. In Leuven werden ongeveer in dezelfde tijd [tussen 1567 en 1633] niet minder dan 27 colleges gesticht, geheel of ten dele voor de vorming van de seculiere geestelijken. Dat is veel, ook al bleken er uiteindelijk tien niet levensvatbaar. 13 De seminaries in de zeventiende eeuw Voordat de ontwikkelingen in de zeventiende eeuw ter sprake kunnen komen, vraagt eerst de context om enige aandacht. In het noorden is inmiddels de organisatie van de Utrechts kerkprovincie zwaar aangetast en met het verstrijken van de tijd wordt duidelijk dat daar de keuze voor de gereformeerde variant van het Latijnse christendom definitief is en wei- nig speelruimte laat aan de rooms-katholieke kerk. In het zuiden geldt zo ongeveer het tegenovergestelde. Daar kunnen de katholieke kerkbestuurders eindelijk met steun van de wereldlijke overheden voluit aan de slag om hun bisdom op orde te brengen en reforma- tiebestendig te maken. Tussen beide blokken in zitten de gebieden waar vanaf 1648 een grote katholieke meerderheid het moet zien te stellen met een kleine gereformeerde min- derheid, die niettemin de dienst uitmaakt. In deze situatie is er in de gereformeerde Republiek geen ruimte voor welke vorm van priesteropleiding dan ook. Voor het humaniora-deel van de opleiding wordt een alterna- tief gevonden in Latijnse scholen in katholieke enclaves in het zuiden van de Republiek of aan de ander kant van de landsgrens. In de Zuidelijke Nederlanden wordt het aanbod van 12 De bovenstaande gegevens zijn ontleend aan Roegiers, ‘Revolutie in de seminaries’, p. 113; Fred Smit en Jan Jacobs, Van den Hogenheuvel gekomen: bijdrage tot de geschiedenis van de priesteropleiding in de kerk van Utrecht 1683-1723 (Nijmegen, 1994), p.26-27 en Hamans, Geschiedenis van het seminarie, p.78. Zie voor Mechelen: Laenen, Geschiedenis van het seminarie en Het aartsbisdom Mechelen-Brussel: 450 jaar geschiedenis (Antwerpen-Leuven, 2009, 2 dln), 1, p. 108-109. 13 Roegiers, ‘Revolutie in de seminaries’, p. 113-115.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=