Perspectief 2014-23

2014-23 De priesteropleiding in de Lage Landen sedert het concilie van Trente 47 Reag eer ook voor de nodige praktische en spirituele vorming. Wat in de praktijk binnen de Neder- landen voor de seminaries overbleef, was de opleiding van het lagere pastorale personeel. Daarbij past dat de omvang van de staf die in het seminariedecreet beoogd werd klein was en de leerstof eenvoudig. Dezelfde persoon die opdracht had om in de kathedrale kerk de catechismus van Trente te doceren, wordt in het decreet als docent gekoppeld aan het seminarie. Op zich wordt in het decreet wel de voorkeur uitgesproken voor do- centen met een academische graad, maar niet gegradueerden mochten ook les geven en als de kannunik theologaal (ondanks zijn scholing) niet geschikt was, dan was het toege- staan dat een ander les in de catechismus zou geven. De rest van de beoogde theologische vorming omvatte onderwijs in de H.Schrift, de kerkelijke wetenschappen, de homilieën van de heiligen en het toedienen van de sacramenten, vooral toegespitst op de biecht en de rubrieken bij de riten en ceremoniën. Daarnaast was onderwijs voorzien in grammatica, zingen, het berekenen van de kerkelijke kalender en andere Artesvakken. ortom, afhankelijk van de locale omstandigheden en behoeften kon het tridentijnse semi- narie zowel een klein- als een grootseminarie zijn en was het niet bedoeld als alternatief voor de wetenschappelijke opleiding aan de theologische faculteiten. In feite ging het om een aanvulling op het bestaande aanbod. Ook de indicatie voor de geestelijke vorming in het seminarie was eenvoudig. Het decreet voorziet in het dagelijks bijwonen van de mis, één keer per maand biechten en (na verlof van de biechtvader) te communie gaan. Verder was voor de studenten een assisterende rol weggelegd in de kathedrale kerk. Gelet op alle beperkingen door kerkelijke reorganisatie en de opstand tegen de landsheer is het bijna al een wonder dat er in de tijd tot 1600 nog allerlei initiatieven genomen zijn om uitvoering te geven aan het seminariedecreet. In de Mechelse kerkprovincie stichtten de bisdommen Ieper (1565), Gent (1569) en Brugge (1571) vrij snel na het Concilie van Trente een seminarie, maar in Mechelen en Roermond lukte dat pas echt in 1595, resp. 1599 en te ’s-Hertogenbosch kwam het seminarie, ondanks pogingen vanaf 1571, hele- maal niet van de grond. Ook in de Utrechtse kerkprovincie bleef het bij aanzetten in

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=