Perspectief 2014-23

Perspectief Dr. Theo Clemens 46 toegelaten, maar zij moesten hun verblijf zelf betalen. De invulling van het onderwijs was aan de bisschop en mocht variëren naargelang tijd, plaats en omstandigheden. 10 De werking van het decreet tot ca 1600 Als het op de uitvoering van het seminariedecreet aankomt, dient men zich te realiseren dat de ontvangst en uitwerking van de decreten van het Concilie sterk beïnvloed is door reeds door de Concilievaders voorziene variaties ‘naargelang tijd, plaats en omstandighe- den’. In de Nederlanden was juist in 1559 besloten tot een nieuwe organisatie van de kerk in de Nederlanden. De grenzen van kerk en staat waren gelijk getrokken, binnen dat ter- ritorium waren drie kerkprovincies gevormd (Utrecht, Mechelen en Kamerijk) en in elke kerkprovincie waren nieuwe bisdommen opgericht. De uitvoering van een dergelijke in- grijpende reorganisatie kost altijd tijd en wordt zelden door iedereen met gejuich ontvangen. Zelfs welwillende personen en instellingen beschouwden de nieuwe organisa- tie als een inbreuk op hun rechten en een aanslag op hun eigendom. Voeg daarbij de interconfessionele strijd om de ware godsdienst, de opstand tegen de landheer vanwege zijn centralisatiepolitiek en zijn partijkeuze in de geschillen op godsdienstig gebied en het zal duidelijk zijn, dat niet te veel verwacht mag worden van de uitvoering van het semina- riedecreet. 11 Voor hier verder op door te gaan is het goed om eerst even naar de reikwijdte van het seminariedecreet te kijken. Dat blijkt bij nader inzien maar een deel van de vorming van clerus te raken. Voor de basisvorming waren er in de Nederlanden al heel wat Latijnse scholen beschikbaar en hun aantal zou alleen maar toenemen. Voor zover humaniorastu- denten al in het seminarie aanwezig waren, bezochten deze meestal de plaatselijke Latijnse school. Voor hen functioneerde het seminarie vooral als internaat. Kijken we vervolgens naar de opleidingsfase na de humaniora, dan zien we dat in de theologische en juridische vorming van het hogere kader voorzien werd door de universiteiten van Keulen, Leuven en Dowaai en dat de universitaire colleges daar niet alleen zorgden voor huisvesting, maar 10 Vergelijk Laenen, Geschiedenis van het seminarie van Mechelen , p. 6-7 en P.W.F.M. Hamans, Geschiedenis van het seminarie van het eerste bisdom Roermond (1570-1813) (Brugge, 1986), p. 74-83. 11 Een treffend beeld van de problemen waarmee beleidsmakers tot in de 17 e eeuw te maken hadden is te vinden in Verloren schapen, schurftige herders: de helse dagen van bisschop Mathias Hovius (1542-1620) . Leuven, 2002.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=