Perspectief 2014-23

2014-23 Het Concilie van Trente (1545-1563). 19 Reag eer Concilie gehouden in de Pauselijke Staten nooit zouden worden aanvaard, zeker niet door de protestanten en wellicht ook niet door de Duitse katholieken. Een maand later, in april 1547, haalde hij een glansrijke overwinning op de Bond van Schmalkalden in Mühlberg, waardoor hij effectief zijn positie in Europa wist te verstevigen. Maar de protestanten dwin- gen om naar een concilie in Bologna te gaan, was niet aan de orde. Intussen discussieerden bisschoppen en vooral theologen over onderwerpen die in Trente waren afgebroken, met name de sacramenten. De werkelijke aanwezigheid van Christus in de eucharistie werd bevestigd, en in de lijn daarvan de transsubstantiatie. Ook bijkomende aspecten van de leer van de eucharistie lagen voor ter behandeling: het ontvangen van de communie onder twee gedaanten (de lekenkelk), de verering van de eucharistie buiten de mis (zoals in sa- cramentsprocessies), en het offerkarakter van de mis. Ook de biecht en de daaraan gerelateerde leer over het vagevuur en de aflaten werden bediscussieerd. Geen enkele van de besluiten werd evenwel officieel afgekondigd tijdens een plechtige zitting. 33 De verhouding tussen de paus en de keizer verzuurde bovendien verder door de moord op Pierluigi Farnese, zoon van paus Paulus III en hertog van Parma en Piazenca. De moord werd gepleegd door handlangers van Ferrante Gonzaga, de gouverneur van Milaan onder gezag van Karel V. De Franse koning Hendrik II was meteen gevonden om de reeds ge- spannen verhoudingen tussen de paus en de keizer nog verder te verscherpen door de paus hulp aan te bieden in het conflict. Bovendien zond Hendrik II verschillende Franse bisschoppen naar het ‘concilie in Bologna’. Begin 1548 liet Karel V echter officieel weten dat wat hem betrof, de bijeenkomsten te Bologna en de daar genomen besluiten, ongeldig waren. Meer dan anderhalf jaar gebeurde er niets meer in Bologna, bisschoppen begon- nen stilletjes de stad te verlaten, en in september 1549 gaf de paus de nog overgebleven bisschoppen verlof om te vertrekken. Door toch een volledige en gedetailleerde paragraaf aan het ‘Concilie van Bologna’ te wijden, suggereert O’Malley wel dat de voorbereidende discussies over de (verering van de) eucharistie, transsubstantiatie, het offerkarakter van de mis toch van enig belang geweest zijn voor het vervolg van het concilie. 34 33 O’Malley, Trent , p. 127-134 34 O’Malley, Trent, p. 134-138.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=