Doof de Geest niet uit

HOOFDSTUK III 22 van Christus in woord en daad, zij de gave van profetie uitoefenen. In alle gesprekken over het ‘oecumenisme van het martelaarschap’ moeten de rol van de Heilige Geest en van de gave van profetie erkend worden. B. GENEZING 52. In het Nieuwe Testament wordt de genezing gerekend onder de gaven die de Heilige Geest schenkt tot de opbouw van de Kerk (1 Kor. 12:9,28,30). Het bestaan van deze gave, die de liefde en het mededogen van God voor zieken openbaart, geeft reden tot diepe dankbaarheid tegenover God. De gave van genezing slaat niet alleen op lichamelijke genezing maar ook op andere vormen van genezing zoals relationele, psychologische, emotionele en geestelijke genezing. 1. GENEZING IN DE SCHRIFT 53. Genezing vormt een belangrijk deel van de Bijbelse openbaring in zowel het Oude als het Nieuwe Testament. In het Oude Testament openbaart God zich als de God van het verbond die zijn volk geneest: ‘Ik, de HEER, ben het die jullie geneest’ (Ex. 15:26; cf. Ex. 23:25-26). Zijn beloftes hebben betrekking op zowel lichamelijke als geestelijke heelheid: gehoorzaamheid aan God brengt de goddelijke zegen, een goede gezondheid en een lang leven (Deut. 7:12-15; Spr. 3:7-8), terwijl ongehoorzaamheid leidt tot vloek van ziekte of een voortijdige dood (Deut. 28:15-68). Hoewel ziekte behoort tot het kwaad waarmee alle mensen gekweld worden vanwege de zonde (Ps. 38:4; 107:17), is het verkeerd te veronderstellen dat ziekte per se uit persoonlijke zonde volgt zoals het boek Job duidelijk maakt. 54. Het Oude Testament bevat enkele voorbeelden van individuele genezing, inclusief de genezing van onvruchtbare vrouwen zoals Sara (Gen. 21), Rebekka (Gen. 25:21), Rachel (Gen. 29:31, 30:22), de moeder van Simson (Recht. 13) en Hanna (1 Sam. 1). Door de profeten Elia en Elisa genas God ziektes als melaatsheid (2 Kon. 5:1718) en bracht hij zelfs dode mensen weer tot leven: de zoon van de weduwe (1 Kon. 17), de zoon van de Sunamitische vrouw (2 Kon. 4) en de man die in het graf van Elisa geworpen werd (2 Kon. 13:21). Tijdens de donkere periode van de Babylonische ballingschap spraken de profeten over het toekomstige herstel van het volk van

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=