Doof de Geest niet uit

CHARISMA’S IN HET LEVEN EN DE ZENDING VAN DE KERK 11 scepticisme ten opzichte van het bovennatuurlijke bij aan de tanende verwachting van de buitengewone manifestaties van de Geest. 23. Katholieken en pinkstergelovigen zijn het erover eens dat de pinksteropwekking van de twintigste eeuw hernieuwde aandacht bracht voor charisma’s als zijnde essentieel voor het verkwikken van het leven en de zending van de Kerk. Deze aandacht werd verder versterkt door het ontstaan van de Charismatische Vernieuwing in de protestantse en anglicaanse kerken in de jaren vijftig en zestig en de opkomst van de Katholieke Charismatische Vernieuwing in 1967. De leer van het Tweede Vaticaans Concilie speelde een bijzondere rol in de opleving van charisma’s en de bevestiging van het belang van de charismatische dimensie van de Kerk (cf. Dogmatische Constitutie over de Kerk 12). De groei van de pinkster- en charismatische bewegingen, vooral in het Zuiden en het Oosten van de wereld, heeft ertoe bijgedragen dat het christendom over de hele wereld nieuwe kracht heeft gekregen. D. DE KERK ALS EEN GEMEENSCHAP DIE DOOR DE HEILIGE GEEST IS BEZIELD 24. Samen erkennen pinkstergelovigen en katholieken dat de Heilige Geest met Pinksteren de Kerk gegrondvest en bezield heeft, voortbrengend Gods eschatologische nieuwe gemeenschap om het koninkrijk van God te verkondigen en zichtbaar te laten worden. De Geest heeft de leerlingen na Pinksteren de kracht gegeven de zending van hun Heer voort te zetten, en God gaf getuigenis van het evangelie met tekenen en wonderen die in de naam van Jezus en door de kracht van de Geest gebeurden (Mar. 16:17-18; Hand. 14:3; Heb. 2:4). De Kerk is vanuit haar wezen missionair. De Heilige Geest is de primaire actor van de zending van de Kerk, die hij in al haar werk leidt en kracht geeft. 25. God tekent gelovigen met het zegel van de Heilige Geest (2 Kor. 1:21-22), die woont in iedere gelovige als een tempel (1 Kor. 6:19). Door de Geest worden gelovigen geheiligd en zijn zij ‘als levende stenen gebouwd tot een geestelijk huis om een heilig priesterschap te worden en geestelijke offergaven te brengen die God door Jezus Christus welgevallig zijn’ (1 Pet. 2:5).

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=