Overeen 2003 8

6 Overeen, nr. 8, oktober 2003 Kan de liefde voor de orthodoxe muziek die er in veel kringen in het westen bestaat, volgens u een brug naar de Orthodoxie slaan? Zeer zeker! Het eerste contact met de Orthodoxie verloopt voor velen via de taal van de liturgische kunst: ze stappen een orthodoxe kerk binnen, ontdekken de pracht van de iconen, de fresco’s of de mozaïeken, en ondergaan de plechtige, rijke gezangen. Velen voelen zich hierdoor aangesproken en willen meer aan de weet komen over de inhoud van de Orthodoxie. Het is een logische weg, omdat de icono- grafie en de gezangen de uiting zijn van de orthodoxe theologie en spiritualiteit. Wanneer u het heeft over de liefde voor de orthodoxe muziek in het westen, denkt u waarschijnlijk aan de Slavische muziek, en minder aan de eenstemmige Grieks- Byzantijnse zangstijl. Westerlingen lijken zich inderdaad goed terug te vinden in de Slavische gezangen. De stijl van die muziek gaat grotendeels terug op de 19e-eeuwse Duitse romantische koormuziek. Luister maar eens naar de koormuziek van Men- delssohn of Bruckner. Geen wonder dat wij westerlingen dat mooie muziek vinden! Maar wat velen niet weten, is dat de oude Slavische kerkmuziek heel anders klinkt en nauwer aansluit bij de Grieks-Byzantijnse gezangen. Beide zangstijlen liggen ons misschien minder goed in het gehoor, maar ze zijn zeer oud en vooral liturgisch waar- devol. Ze verdienen het om door ons ontdekt en gewaardeerd te worden. Hoe ziet u de orthodoxe muziek functione- ren in de liturgie van de Rooms-katholieke Kerk, met name in de Romeinse ritus? Muziek ervaar je nooit als het exclusieve eigendom van een persoon of een volk. Ik mag muziek van Bach beluisteren of spelen, al ben ik geen Duitser. Dit geldt des te meer voor kerkmuziek, die vaak, en zeker in het geval van orthodoxe kerkmu- ziek, van anonieme afkomst is en van generatie op generatie werd overgeleverd. Daarom vind ik dat de orthodoxe kerkmu- ziek niet het exclusieve eigendom van de orthodoxen is. Ik vind het dan ook geen enkel probleem als die muziek in de Ro- meinse ritus wordt gebruikt. Er is wel een ‘maar’. Orthodoxe kerkmuziek is nauw verbonden met de liturgie waarvoor ze geschreven is. Ze is louter functioneel: ze staat ten dienste van die liturgie. Voorts bestaat er een grote samenhang tussen de gezangen onderling. Niet enkel op stilis- ‘Verschillende zangstijlen laten echte eenheid in verscheidenheid zien ’ Xavier Verbeke, slavist en specialist in orthodoxe kerkmuziek, is lid van de ortho- doxe parochie van Gent in België. Overeen legt hem enkele vragen voor in ver- band met kerkmuziek en oecumene. tisch vlak, maar ook door het gebruik van een systeem van acht kerktoonaarden. Deze brengen structuur aan in de enorme hoeveelheid liturgische gezangen die de Orthodoxe Kerk rijk is. Het ligt daarom niet voor de hand om zomaar wat orthodoxe kerkmuziek in een andere ritus in te voeren. Het kan, maar je dient te beseffen waar je mee bezig bent. Je loopt namelijk het gevaar dat, wanneer je bijvoorbeeld naast andere liederen ook enkele orthodoxe gezangen in de katholie- ke mis invoert, die gezangen louter ‘op- smuk’ worden van de dienst, omdat ze uit hun verband zijn losgerukt. Om nog maar te zwijgen over de stijlbreuk die er dan binnen de mis ontstaat. Ik heb zelf meegemaakt dat in een katholie- ke mis na de communie een stukje uit de Vespers van Rachmaninov werd gezongen. Jammer! Je zou toch minstens rekening kunnen houden met de aard van de hymne. Maar ja, vaak zijn koren niet geïnteresseerd in de inhoud van de hymnen in het Kerksla- visch. Het kan ook anders, en dan verwijs ik graag naar mijn eigen ervaring in de rooms-katholieke kloostergemeenschap- pen van de Communautés de Jérusalem in Frankrijk, in het bijzonder in Vézelay, een prachtig stadje in de Bourgogne waar ik reeds verschillende malen de kerkdiensten bijwoonde. Zij zingen zelfgecomponeerde vierstemmige hymnen in de stijl van de Slavische kerkmuziek, maar nemen soms ook orthodoxe gezangen letterlijk over. Het grote verschil met elders is, dat zij die in de dienst invoeren op een plaats die liturgisch volledig verantwoord is. Orthodoxen en katholieken die de Byzan- tijnse ritus vieren, delen vaak elkaars mu- ziek. Wat is volgens u het oecumenische aspect daarvan? Dat is een moeilijke vraag. Ik kan enkel herhalen dat kerkmuziek niet het eigendom is van een bepaalde kerk, maar samen- hangt met de ritus, en dat wie dus de Byzantijnse ritus celebreert, logischerwijs ook de muziek zingt die daarmee samen- hangt. Uiteraard wekt het gebruik van dezelfde ritus door orthodoxen en katholie- ken de indruk dat het er niet toe doet tot welke kerk je behoort, of dat er geen verschillen tussen de kerken bestaan. Dit terwijl er toch nog wezenlijke (theologische) discussiepunten bestaan tussen ortho- doxen en katholieken. Welke andere oecumenische kanten zou u willen belichten? De kerkmuziek in oost en west is door de eeuwen heen sterk geëvolueerd: de Ro- meinse liturgie is volledig hervormd na het Tweede Vaticaans Concilie. Met als gevolg dat het gebruik van muziek overal vrij en dus anders is. Ook bij de protestanten is liturgische muziek vrij, terwijl zelfs de Russen vandaag totaal anders zingen dan pakweg 400 jaar geleden. Onze zangtradi- ties en zanggewoontes lopen vandaag de dag dus sterk uiteen.Het is echter belang- rijk, denk ik, terug te blikken in de tijd en te kijken naar de ‘oude’, authentieke zangtra- dities in oost én west. Dan zul je vaststellen dat die kerkmuziek volledig gelijk loopt qua opzet, inhoud en sfeer. Dan is er geen sprake meer van fundamentele verschillen tussen deze of gene christelijke kerkmu- ziek. Het zou onthullend zijn eens een vesper- dienst te vieren, waarin bijvoorbeeld de Gregoriaanse, Grieks-Byzantijnse en Oud- Russische zangstijlen worden gehanteerd. Ik ben er absoluut zeker van dat de aanwe- zigen verrast zouden zijn vanwege de gelijkenissen. Niet op strikt melodisch vlak natuurlijk, maar qua inhoud en sfeer. Ze zouden merken dat die verschillende zangstijlen dezelfde taal ‘spreken’; dat er echte eenheid in verscheidenheid is. Dan pas zou ook duidelijk worden dat al die verschillende zangstijlen gemeenschappe- lijke wortels hebben. Vanuit oecumenisch standpunt is zo’n opzet zeer interessant. Leo van Leijsen Zangers (detail van een Russische icoon, 17e eeuw).

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=