Overeen 2003 8

in 1984 en werd in 1996 aanmerkelijk uitgebreid. Naast de vele kwalificaties die men deze inmiddels steeds meer versprei- de bundel kan toedichten, hoort zeker ook die van ‘oecumenisch’. Het Liedboek is een van de bronnen waaruit het meest wordt geput. Zeker meer dan vijftig liede- ren zijn eraan ontleend. Hoewel beide bundels nogal wat gemeen hebben, is er ook een groot verschil. Terwijl het Liedboek, als typisch zangboek voor de zingende gemeente, alleen psal- men en gezangen in liedvorm heeft, biedt Gezangen voor Liturgie naast liederen een variëteit aan muzikale genres, zoals accla- maties, beurtzangen, canons, litanieën etc., die interactie tussen cantor of koor en zingende gemeenschap veronderstel- len. Naast deze twee min of meer officiële bundels verdient ook vermelding het kleine bundeltje met honderd liederen voor de eredienst, dat in 1993, twintig jaar na het Liedboek, verscheen onder de titel ‘Zolang er mensen zijn’. Het bevat alleen teksten van Huub Oosterhuis. Deze dich- ter, die meer dan wie ook heeft bijgedra- gen aan een oecumenische liedcultuur in Nederland, zal, zegt het voorwoord, in een nieuwe uitgebreide versie van het Lied- boek ‘zeker royaler vertegenwoordigd zijn’. Zeer interessant tenslotte is het muzikale gedeelte in het ‘Dienstboek, een proeve’, uit 1998. De typische protestantse voor- keur voor de liedvorm wordt hier rigoureus doorbroken met een, ook qua herkomst, zeer gevarieerd aanbod aan responsories, acclamaties, beurtzangen, litanieën en refreinen. De keuze is blijkens het voor- woord mede bepaald, opdat men ‘ver- trouwd kan raken met de zangtradities in oecumenisch verband’. Het ‘Liedboek 2000’ Onder deze titel werkt men binnen de Reformatie aan een nieuwe uitgave van het Liedboek. Hoe die eruit zal zien en wanneer deze uiteindelijk verschijnt, ligt nog in de schoot der Voorzienigheid verborgen. Ook dit nieuwe boek zal nog geen zangbundel voor katholiek en prote- stant samen zijn. Als de voortekenen (de beleidsnota, de contacten met rooms- katholieken, de proefdeeltjes ‘Zingend geloven’) niet bedriegen, zal dit ongetwij- feld weer een stap verder worden op de weg van de gezongen oecumene, die in stilte bloeit! Gerard Kock Sint-Gregoriusvereniging Wat in stilte bloeit Overeen, nr. 8, oktober 2003 4 of een grote landelijke manifestatie ineens weer de media halen. Die discussies zijn van belang en zullen nog lang gevoerd moeten worden, maar de échte oecume- ne gebeurt toch ‘in stilte, in de luwte’, aan de basis. Dat heb ik de afgelopen vakan- tie opnieuw ervaren, toen ik de Elfsteden- tocht fietste en in heel wat van die mooie, oude Friese kerkjes met mensen in ge- sprek raakte. Die oecumene die ‘in stilte bloeit, in de luwte’ kom je ook tegen bij de kerkmu- ziek. Vakmensen en bestuurders uit verschillende kerken weten dat ze voor dezelfde taak staan. Ze zoeken elkaar op, wisselen ervaringen uit en leren van elkaar. De redacties van bekende tijd- schriften op gebied van liturgie en kerk- muziek, zoals Continuo en Eredienstvaar- dig, kiezen hun redactieleden en medewerkers vanuit verschillende deno- minaties en ervaren dat als een verrijking. En ik heb sterk het vermoeden, dat er in heel wat parochies en gemeenten nogal eens wat gezongen wordt wat het eigen (zang)boekje te buiten gaat, en dat men voor de uitbreiding van het repertoire graag put uit de bronnen die door christe- lijke zusterkerken zijn aangeboord. Meer dan een sterk vermoeden is het niet, ik kan het niet met cijfers en onderzoeksre- sultaten onderbouwen. Wat ik wel kan, is iets van die ‘groeiende oecumene’ op muzikaal gebied schetsen aan de hand van enkele van de belangrijkste zangbun- dels en liturgieboeken die in de loop der tijd zijn verschenen. Een viertal bundels De eerste weerslag in boekvorm van ‘gezongen oecumene’ is en blijft het ‘Liedboek voor de Kerken’. Dat men er in 1973 in slaagde dit liedboek tot dé zang- bundel van een vijftal heel verschillende protestantse deelkerken te maken, is een godswonder te noemen. De Rooms- katholieke Kerk achtte, zo lees ik in het voorwoord, de tijd nog niet rijp, maar er zijn wel enkele rooms-katholieke dichters en componisten die een belangrijke bijdrage hebben geleverd. Met name Huub Oosterhuis, met vijftien teksten, en de componist Bernard Huijbers. De bescheiden rooms-katholieke tegen- hanger van het Liedboek is de bundel ‘Gezangen voor Liturgie’. Deze verscheen Kerkmuziek en oecumene Muziek ‘werkt’! Iedereen weet uit eigen ervaring, hoe muziek je stemming kan beïnvloeden, zowel in positieve als in negatieve zin. Muziek schept sfeer, maar doet veel meer dan dat. Door te zingen, te musiceren kunnen mensen uitdrukking geven aan wat er diep in henzelf leeft en anderen daarin laten delen. Omdat muziek vaak juist daar tot spreken komt, waar woorden tekortschieten, is het niet verwon- derlijk dat ook in de dialoog van God en mens, in ons gelovig vieren dus, zang en muziek een onvervangbare plaats inne- men. Muziek in de liturgie schept ruimte voor bezinning en opent mensen voor het geheim. Muziek tilt ze uit boven zichzelf. Zingend loop je vooruit op wat nog niet is, op de toekomst die goed is, die van God is. Daarbij nemen wij nogal eens woorden in de mond, die groter zijn dan wijzelf, ‘grote geloofswoorden’ die ons niet altijd even gemakkelijk over de lippen komen. Zingend lukt het beter. Wij zingen ons geloof dan niet uit, wij zingen ons het geloof te binnen. Muziek kan mensen ook vertrouwdheid geven en als het tot ‘samen zingen’ komt, schept muziek verbonden- heid. De Nederlandse Sint-Gregoriusvereniging, die zich binnen de Rooms-katholieke Kerk in Nederland geroepen weet om de kwali- teit van de liturgische muziek te bewaken en te bevorderen, bestaat 125 jaar. Naast vele andere activiteiten op landelijk en diocesaan niveau heeft zij 9 november 2003 uitgeroepen tot ‘Zondag van de Kerkmuziek’. Zij hoopt dat er op die zon- dag in alle kerken bijzondere zorg zal worden besteed aan het muzikale aspect van de liturgie, dat in zoveel mogelijk geloofsgemeenschappen de jubileumcom- posities zullen klinken die in opdracht van de NSGV zijn verschenen, en dat men ook in de verkondiging stil zal staan bij ‘muziek en zang in de liturgie’ en wat dat voor het geloofsleven van mensen kan betekenen. Op dezelfde zondag wordt Willibrordzon- dag gehouden. Een onderwerp als ‘kerk- muziek in oecumenische perspectief’ ligt daarmee voor de hand. Kerkmuziek en oecumene Wat nadenkend over die combinatie van ‘kerkmuziek’ en ‘oecumene’ komen bij mij de beginwoorden van een tekst van Huub Oosterhuis boven: ‘Wat in stilte bloeit, in de luwte van tuinen’. Er zijn de theologi- sche discussies op hoogkerkelijk niveau, bijvoorbeeld over de intercommunie, die bij gelegenheid van een prinselijk huwelijk De Nederlandse Sint-Gregoriusvereniging (NSGV) bestaat 125 jaar. De vereniging, die de kwaliteit van de liturgische muziek bewaakt en bevordert, heeft 9 november, als we ook Willibrordzondag vieren, uitgeroepen tot ‘Zondag van de Kerkmuziek’. Daarom in dit nummer van Overeen: een artikel over kerkmuziek en oecumene.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=