Overeen 2003 7

De geloofwaardigheid van het getuigenis 5 Overeen, nr. 7, mei 2003 daaraan toevoegen dat niet alleen rooms- katholieken ‘katholiek zijn met hart en ziel’? Oud-katholieken zijn het namelijk evenzeer en vaak zeer bewust. Alleen geldt voor hen dat de autonomie van een plaatselijke kerk ook een plaats verdient in het rijtje van wat een katholieke geloofscultuur belangrijk maakt. Een plaatselijke kerk is immers geen geïsoleerd groepje christenen dat enkel op zichzelf aangewezen is én het is evenmin het lokale filiaal van een mondiale organisa- tie dat als een soort van doorgeefluik voor het centrale bureau fungeert. Een plaatselij- ke kerk is de ene wereldkerk geïntegreerd in de realiteit van de eigen cultuur en de eigen samenleving. Ik kan het zo zeggen: een plaatselijke kerk is katholiek, omdat ze hetzelfde geloof, zoals dat overal ter wereld wordt beleden, op een aansprekende wijze gestalte weet te geven in de realiteit van de eigen samenleving, en daarmee op haar beurt het wereldwijde getuigenis verrijkt en versterkt. Daar gaat het dan ook om: dat elke ge- loofscultuur uiteindelijk ook een dienst moet zijn aan de gezamenlijke opdracht om de liefde van God aan de wereld te verkon- digen en in de kracht van die liefde de wereld humaner te maken. In die zin heeft professor Nissen natuurlijk gelijk als hij stelt dat op de eerste plaats de betekenis van de christelijke levensbeschouwing in Ne- derland aan de orde zou moeten zijn bij de feestelijke viering van het bestaan van de Rooms-katholieke Kerk in Nederland. Overigens, als men het zogenaamde ‘herstel’ van de hiërarchie viert en daarmee eigenlijk de aandacht vestigt op het bis- schopsambt, dan zou deze oecumenische dimensie duidelijk op de voorgrond aanwe- zig dienen te zijn. Want is de bisschop niet die figuur die bij uitstek zorg draagt voor de verbinding met het omvattende en wereld- wijde gebeuren van het globale christelijk getuigenis? Is de bisschop niet het sym- Door: dr. Joris Vercammen, oud-katholiek Aartsbisschop van Utrecht bool van de verbondenheid van christe- nen met elkaar? Volgens de traditie behoort de oecumene tot het hart van het bisschopsambt. Als oud-katholiek moet mij ook wel van het hart dat we nogal moeite hebben met het spreken over het herstel van de hiërarchie terwijl het eigenlijk gaat over het herstel van de Romeinse hiërarchie. De eerste wijze van spreken gaat im- mers voorbij aan de eerlijke pogingen van onze voorouders om wegen te zoeken voor de beleving van de katho- lieke geloofsgestalte onder een staat- kundig regime dat een en ander vijandig gezind was. Nederland is namelijk na 1723 nooit zonder (katholieke) bis- schoppen geweest en dat heeft veel inzet gekost en toewijding gevraagd. Er is dus niets op tegen dat het herden- kingsfeest de schijnwerpers richt op de katholieke geloofscultuur, als daaruit ook maar mag blijken dat deze cultuur een bijdrage wil zijn aan het geheel van het christelijk getuigenis in Nederland. Dat kan men natuurlijk niet doen vanuit een motivatie die op een bepaald superioriteitsgevoel gebaseerd zou zijn. In het aanvaarden van de verscheiden- heid die onder christenen gegroeid is, wordt namelijk ook het eigen engage- ment van één bepaalde groep van christenen voor de heilsboodschap duidelijk. Met andere woorden niet de denominatie, maar het evangelie komt op de eerste plaats. Niet een particulie- re kerk, maar alleen het evangelie komt absolute aanspraken toe. Maar dat neemt niet weg dat de ver- scheidenheid onder christenen een rijkdom kan zijn. Dat valt in de kerk van de eerste eeu- wen te merken. De veelkleurigheid was ook toen een opgave, maar door we- derzijds respect en (ook kritische) betrokkenheid op elkaar heeft men een traditie van uitwisseling en dialoog en vooral van conciliaire besluitvorming ontwikkeld die tot op heden model staat voor de samenwerking onder de chris- tenen. Die traditie werd en wordt bele- den als een gave van Gods Geest. Het is belangrijk deze traditie vast te houden en voort te zetten. Die traditie belet niet uiting te geven aan een ge- zond zelfbewustzijn, maar ze vraagt tegelijk zorg te dragen voor de verbon- denheid met medechristenen. Het is in de mate dat we als christenen samen optrekken, dat ons getuigenis aan geloofwaardigheid en het evangelie aan kracht zal winnen in onze samenle- ving. Zoveel is duidelijk! Als onze rooms-katholieke geloofsgenoten het bestaan van hun kerkelijke organisatie vieren, dan is dat voor ons op de eerste plaats een reden om hen daarmee te feliciteren. Dat er gevierd wordt en de wijze waarop dat wordt opgezet, getuigt van een positief zelfbewustzijn dat de verkondiging van het evangelie in onze samenleving sterker kan maken. En daarmee is dan natuurlijk meteen de kritische toets gege- ven waartegen zo´n feest bekeken moet worden. Wordt er gefeest omwille van de vreugde zich in te zetten voor het evangelie of gaat het om het bewieroken van de eigen organisatie? Waarmee ik niet wil beweren dat die orga- nisatie niet nodig zou zijn. Natuurlijk is die nodig. Als een katholieke geloofscultuur ertoe doet, dan vraagt die ook om een organisatie die deze schraagt en draagt. En ik geloof dat hij ertoe doet, omdat hij bepaalde aspecten van een christelijk geloofsleven op een zodanige wijze bena- drukt dat de rijkdom van ons geloof er alleen maar duidelijker op wordt. In de aandacht voor onder andere liturgie en ritueel, voor sacramenten en de traditie, en niet te vergeten voor het ambt, worden door een katholieke geloofscultuur belang- rijke geloofsthema´s in beeld gebracht. Belangrijk zijn ze, omdat ze hun nut zullen bewijzen in het kader van de verkondiging van het evangelie in onze cultuur. Er is dus niets mis met het ‘Katholiek zijn, met hart en ziel’, integendeel. En mag ik n de rooms-katholieke hiërarchie n oecumenisch perspectief herdenking van 1953 waren er al voorlieden als L.J. Rogier en A.J. Bronkhorst die oprie- pen tot gesprek en toenadering tussen de kerkgenootschappen. In 2003 zijn op die op- roep inmiddels vijftig jaar van oecumenische beweging gevolgd. Een herdenking in 2003 zou dan ook veeleer aanleiding kunnen zijn tot een oecumenische bezinning op de betekenis van de christelijke levensbeschouwing in Ne- derland.’ Het rooms-katholieke feest kreeg als motto ‘Katholiek met hart en ziel’ mee, en niet bij- voorbeeld ‘Christen met hart en ziel’. Zijn de kleiner wordende kerken in Nederland gebaat bij een heldere profilering ten opzichte van el- kaar en hoe verhoudt zich dat ten aanzien van oecumenische samenwerking? We legden deze vraag voor aan mw. Bakker, algemeen secretaris van de Raad van Kerken, en mgr. Vercammen, Aartsbisschop van Utrecht in de Oud-katholieke Kerk van Nederland.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=