Overeen 2021-46

maart 2021 6 • Bronnen Christus is daarmee de grootste in- spiratiebron voor het religieuze gemeenschapsleven. De liefde tot Christus verwijst op de allereerste plaats niet naar de liefde van de mon- nik voor Christus maar naar Christus’ liefde voor de monnik. In zijn liefde heeft Christus de monnik geroepen tot een leven in gemeenschap, zoals Christus zelf zijn leerlingen tot de ge- meenschap van de eerste leerlingen geroepen heeft. Naast Christus is de gemeenschap van de apostelen de volgende inspiratiebron van het reli- gieuze gemeenschapsleven. De religieuze gemeenschap is een ge- meenschap van gedoopten die Jezus willen navolgen naar het voorbeeld van de eerste leerlingen die één van hart en ziel waren, alles gemeen- schappelijk bezaten en trouw bleven in het gebed en in het breken van het brood. Een gemeenschap waarin het dubbele gebod van de liefde centraal zou staan. Een gemeenschap die haar inspiratie put uit het beeld van het ene lichaam met haar verschillende ledematen. Voor de cisterciënzers uit de 12e eeuw zou het de aanleiding zijn om het gemeenschapsleven de school van de liefde te noemen waar- in de religieuzen door hun specifieke leefwijze één worden met God en met elkaar. De gemeenschap van de kerk als in- spiratiebron voor het gemeenschaps- leven zou in de 19e en 20ste eeuwse Franse spiritualiteit een uitwerking krijgen in het zogenaamde geheim van Nazareth. Een figuur als Charles de Foucauld zou met zijn aandacht voor het verborgen leven van Jezus in het huisgezin van Nazareth, de re- ligieuze gemeenschap terugbrengen tot de proporties van een huisgezin waarin de leden op elkaar gericht wa- ren als Jezus, Maria en Jozef. Nazareth als inspiratiebron opent ook de bron- nen van de sociale en psychologische wetenschappen. God is immers mens geworden in tijd en ruimte. Drie-ene God Johannes Paulus II putte voor het re- ligieuze gemeenschapsleven niet uit de bronnen van de christologie of de ecclesiologie. Hij boorde in Vita Con- secrata (opnieuw) de bron aan van God als Drie-Eenheid en de implica- ties die dit leven van de Drie-Ene God op het gemeenschapsleven heeft. Een beeld van het religieuze gemeen- schapsleven dat niet door íédereen verwelkomt en begrepen werd. Hij liet hierdoor het religieuze gemeen- schapsleven echter weer putten uit de bronnen van zowel de westerse als de oosterse kerk en gaf met zijn kerkleer van de twee longen het na- denken en beleven van het gemeen- schapsleven weer nieuwe adem. Voor het religieuze gemeenschapsle- ven van vandaag is het van belang om de gemeenschap te zien en te beleven als een gemeenschap van gedoopten. Mannen en vrouwen die in de naam van de Drie-Ene God ge- doopt zijn en door hun leven als re- ligieus inniger met God verenigd wil- len worden. Als gedoopten doen zij dat samen in navolging van de apos- telen die door Jezus geroepen waren om Hem van meer nabij te volgen in een radicalere toewijding. Met Jezus willen zij gericht staan naar de Vader en naar de wereld. Zoals Hij gericht staat naar de Vader en geleid wordt door de Geest zo wil ook de gemeen- schap van religieuzen een plek zijn van eenheid, verscheidenheid, waar- digheid en respect, aandacht en zorg voor elkaar en de wereld waarin zij leven. Synodaliteit Op dit moment boort Paus Francis- cus met een term als synodaliteit en het beeld van de veelhoek nieuwe inspiratiebronnen aan. Hij neemt uit- drukkelijk afstand van het beeld van de gemeenschap als een cirkel. Een beeld dat uit de Palestijnse woestijn afkomstig is, van de hand van Doro- theus van Gaza (6e eeuw). Wanneer allen terzelfdertijd een stap richting het centrum zetten dan komt men samen dichter bij Christus, het cen- trum van het leven. Verschil kan in dit beeld nauwelijks bestaan of het verbreekt de opgang van anderen naar het centrum. Franciscus stelt daar tegenover het beeld van de ge- meenschap als veelvlak (vgl. Evange- lii gaudium, 236). Hierdoor worden de menselijke verschillen in een ge- meenschap geen belemmering maar een verrijking. Benedictus van Nurcia brengt ons in zijn Regel iets fundamenteels in het gemeenschapsleven in herinnering: de ouderen te eren en de jongeren lief te hebben. “In deze inspanning om een evenwicht te vinden tussen herinnering en toekomstige belofte wortelt zich ook de vruchtbaarheid van het broederlijk en zusterlijk le- ven in gemeenschap”. (VDQ 27) Een inspanning die ons tot bouwers van een gemeenschap maakt en niet al- leen maar genieters van weldaden die wij van haar ontvangen. £ Dom Bernardus Peeters is abt van de Abdij Koningshoeven in Berkel- Enschot en voorzitter van de KNR. door Dom Bernardus Met vreugde putten uit inspiratiebronnen voor het gemeenschapsleven Toen de woestijnvader Antonius, na jaren geleefd te hebben in een graftombe, de deuren opende laat Athanasius hem naar buiten komen als een nieuwe Mozes. Niet alleen zijn gelaat verwijst naar Mozes maar ook zijn rede tot de volgelingen die Antonius ondertussen gekregen had en waarmee hij de woestijn zal gaan bewonen. De kern van Antonius woorden is: ‘niets boven de liefde tot Christus stellen’. Enkele eeuwen later zal Benedictus van Nurcia, de monnikenvader van de westerse kerk, deze woorden van Antonius een plaats geven in zijn Regel voor de sterkste soort van monniken, de cenobieten. Zij die in een gemeenschap leven onder een regel en een abt.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=