Overeen 2021-46

maart 2021 5 • Archimandriet Meletios (Webber) is priestermonnik. Hij is rector (hoofd) van de Russisch-ortho- doxe parochie van de Heilige Nikolaas van Myra te Amsterdam. Hij noemt twee zaken die van belang zijn als iemand wil leven als monnik. Vader Emilianos, de stichter van de kloostergemeenschap in Simonopetra op de Heilige Berg, was een bron van grote inspiratie voor mij in de eerste jaren van mijn priesterschap. Ik was toen student aan de Universiteit van Thessaloniki, en hij en zijn gemeen- schap waren kort daarvoor van Me- teora naar de Athos-berg verhuisd. Ik kende een aantal van zijn leerlingen, van wie er velen aan de universiteit studeerden, in de stad woonden en aan de eredienst deelnamen in de kerk van de heilige Charalambos, die ik vaak bezocht. Ik heb twee duidelij- ke herinneringen aan zijn lessen die van belang kunnen zijn. Zelfgave in gehoorzaamheid De eerste was dat hij het monastie- ke leven beschouwde als een gave aan God van het individu. Terwijl de wijding tot het priesterschap in de orthodoxe traditie in wezen een pro- ces is waarbij de Kerk, voornamelijk in de persoon van de bisschop, een kandidaat kiest, is het monastieke le- ven in wezen een offergave van het individu. Orthodoxen hebben de nei- ging op hun hoede te zijn voor het begrip roeping in de zin van “ik denk dat ik een roeping heb om monnik te worden”... omdat zo iemand ook zeer nutteloze, zelfs romantische ideeën kan hebben over hoe het kloosterle- ven eruit ziet. De vraag van de geronda (letterlijk ‘ouderling’, zoals vader Emilianos be- kend stond) aan zo’n kandidaat was heel eenvoudig, en los van gevoelens of ambitie: aan wie kies je om ge- hoorzaam te zijn? In sommige opzichten is het klooster- leven zo simpel als dat. Je solliciteert om lid te worden van een kloosterge- meenschap, en de prijs is je eigen ego. Het is natuurlijk aan de abt of ab- dis (of aan mensen die door hen zijn aangesteld als geestelijke leidslieden binnen het klooster) om de goede lijn te vinden tussen het eisen van blin- de gehoorzaamheid aan de ene kant en het toestaan dat mensen doen waartoe zij zich geïnspireerd voe- len aan de andere kant. De traditie kent vele, vele verhalen over hoe dit in de praktijk uitpakt, vele daarvan zijn gepubliceerd in boeken als het “Gerontikon”. Kleine verhalen zoals deze vormen de ruggengraat van de monastieke traditie. Eén zo’n verhaal gaat over een novice die elke dag ge- duldig een stokje in het zand water geeft, terwijl hij heel goed weet dat het nooit zal uitlopen. In sommige versies van het verhaal hebben de gebeden van de ouderling natuurlijk de overhand en komt er een prach- tige struik uit, maar die conclusie is nauwelijks nodig. Het belangrijkste deel van het verhaal is de leerling die een stok water geeft omdat zijn ‘abba’ hem dat heeft opgedragen, terwijl hij heel goed weet dat het belachelijk is om zoiets te doen. De absurditeit van dit soort verhalen doet me denken aan de verhalen van het Zen-monni- kendom, hoewel ik geleerd heb voor- zichtig te zijn met zoiets te zeggen in Griekenland. Je biedt je leven aan, en dat aanbod wordt aanvaard of verworpen door een bepaalde kloostergemeenschap. Eenvoudig. Privé-gebed en liturgisch gebed Een tweede onderricht van vader Emilianos, dat ik heel belangrijk vind, overkwam niet mij, maar een vriend van mij die nu bisschop is. Vader Emilianos zag hem op een dag in het klooster proberen de deur van de kerk, die op slot was, te openen. Toen de ouderling hem vroeg wat hij aan het doen was, antwoordde mijn vriend dat hij de kerk binnen wilde gaan om te bidden. De ouderling keek verbaasd. Er was geen liturgisch gebed gepland voor dat uur. Het kerkgebouw, met zijn uitgebreide symboliek, is bestemd voor liturgisch gebed, zei hij. Ander gebed, van een meer persoonlijke of zelfs privé aard, wordt gedaan in de kamer (of ‘cel’ zo- als het in kloosters pleegt te heten). Zoals Christus het voorschrijft, moe- ten wij naar onze kamer gaan, de deur op slot doen en in het geheim in de tegenwoordigheid van God zijn. De aanwezigheid van God in het kerk- gebouw is een uitdrukking van de liturgische ervaring van de gemeen- schap. Maar diep contact met God is geenszins beperkt tot de liturgie! Er is geen ruimte in een klooster (of waar dan ook) waarvan God is uitgesloten. Aangepast aan nieuwe omstandigheden De rol van de ouderling of abt/abdis is om de liefdevolle aanwezigheid van Christus te zijn binnen de ge- meenschap. Helaas moet zo iemand in de moderne omstandigheden ook een doorgewinterde therapeut, een zakelijk manager en een meester in de public relations zijn, maar dat mag niets afdoen aan zijn (of haar) centra- le rol. Als het oosters-christelijk monniken- dom grotendeels is ontstaan als reac- tie op de verwereldlijking van de Kerk na Constantijn en zich ontwikkelde in Egypte, Palestina en Syrië lang voordat de berg Athos werd opge- richt als kloostercentrum, kunnen we zien dat kloosters zich kunnen aan- passen aan nieuwe omstandigheden, vaak met positief effect. De grootste bedreiging voor het kloosterleven is op dit moment niet het secularisme... maar het individualisme. Of we in de toekomst bloeiende kloosters zullen zien, hangt helemaal af van degenen die ervoor kiezen hun leven op deze manier aan God te geven. £ v. Meletios Webber is orthodox theoloog en rector van de Russisch- Orthodoxe Kerk van de H. Nicolaas in Amsterdam. Inspiratie voor monastiek leven door v. Meletios Webber

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=