Overeen 2019-42

5 • april 2019 De man beneden mij door Klaas Touwen Drie domeinen De heerlijkheid Gods komt tot ons op velerlei wijze. Ook afhankelijk van waar wij ons bevinden. Het is zinvol te differentiëren tussen gelo- ven thuis, in de kerk en in de samen- leving. (zie onderstaand schema). Het gedicht herinnert aan een tijd waarin die drie spiritualiteiten nog helder werden onderscheiden. ’s Avonds zong men thuis rond het harmonium liederen van Johannes de Heer, Glorieklokken en wat dies meer zij. Maar ‘de man beneden mij’ piekerde er niet over om die in de kerk te zingen. Daar klonken psal- men. En hij zat op een christelijke oratoriumvereniging die eens per jaar in de stadsgehoorzaal bijvoor- beeld de Messiah van Handel ten gehore bracht. Het evangelie be- werkt in verschillende domeinen een eigen devotie. Persoonlijk In het persoonlijk domein komt de heerlijkheid Gods tot ons in de gestalte van geloof. Dat geloof van mij is niet los verkrijgbaar van mijn biografie en waar mijn wiegje stond, het is ermee vervlochten. Ik kan er goed in komen dat een ander het geloof om haar moverende gronden anders beleeft. We zijn niet allemaal hetzelf- de. Traditie In de kerk gaat het niet om geloof, maar om het geloofsgemeenschap- pelijke, de godsdienst(oefening). De liturgie is geen kringgesprek maar put uit de bronnen van een traditie. Die is mij voorgegeven. In die kerk fluisteren nog flarden gebeden van voorbije generaties. Ik noem de ker- kelijke spiritualiteit ‘objectief’. Niet in de zin van een objectieve waar- heid, maar in de zin van een objectie- ve werkelijkheid die niet bij mij van- daan komt, maar van de andere kant. In de kerk gaan de bronnen open. Niet de diversiteit van ons geloof – en daarvan het gemiddelde – maakt zich hier breed. De beweging is andersom, niet van binnen naar bui- ten, maar van buiten naar binnen. Niet het eigene (geloof) treedt naar voren, maar het vreemde, het andere, het onbekende, het mysterie doet zich voor (godsdienst). Religie In de samenleving komt de heerlijk- heid Gods tot mij in de gestalte van een religie. Zij is wel de meest publie- ke wijze waarop het evangelie van zich doet spreken. In politiek en cul- tuur. Nu menen we dat met een te- loorgang van de joods-christelijke cultuur die maatschappelijke dimen- sie van het evangelie ook tanende zou zijn. Daar ben ik niet bang voor. Niet onze biografie, traditie of cul- tuur zijn zaligmakend. Het zijn al- leen maar de vindplaatsen. Waarvan? Van de heerlijkheid Gods. Thuis kan ik spreken van míjn geloof, geuit in gebeden en elke avond herhaalde liederen. Dat kan ik van het bidden en zingen in de kerk niet zeggen. Daar neem ik hét geloof tot me, het geloofsgemeenschappelij- ke. Niet als uiting, maar als inning. Het gaat daar niet om wat ikzelf ge- loof en de allerindividueelste expres- sie daarvan. Geloven doe je maar thuis. Loven doen we in de kerk. En in de samenleving ben ik vooral benieuwd naar waar Christus zich ontmoeten laat. £ Ds. Klaas Touwen is predikant van de protestantse gemeente Deil en Enspijk en redactie-secretaris van Tijdschrift voor Verkondiging s harmonium (foto: Angela Huster) Huis Kerk Samenleving geloofslied psalm oratorium geloof godsdienst religie biografie traditie joods-christelijke cultuur subjectief objectief relatief De man beneden mij speelt elke avond steeds op dezelfde tijd hetzelfde lied, op een harmonium; langzaam en lavend dringen de tonen tot mij door en niet dan lang nadat hij ophoudt, kan ik weer beginnen met het eigen werk en dromen. Ik neurie zachtjes mee: Blijf bij mij Heer; de avond daalt waaraan wij niet ontkomen. Soms ziet men op een heel oud schilderij een engel aan een orgel spelen, verbeelding van een zuiv’re kindergeest. O mocht het waar zijn, dat wij tot Uw feest eens opstaan en met warm ontroerde kelen zingen: O Heer hoe waart Gij ons nabij. Jan Willem Schulte Nordholt, Levend landschap , Amsterdam: Uitgeversmaatschappij Holland, 1952.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=