Overeen 2016-37

3 • september 2016 De barmhartige Samaritaan van Van Gogh en Delacroix door Patrick Chatelion Counet Ogenschijnlijk schuilt er weinig origineels in de kopie die Vincent van Gogh in 1890 maakte van Delacroix’s beroemde schilderij De barmhartige Samaritaan uit 1849, of het zou moeten zijn dat de afbeelding in spiegelbeeld is. Zelfs de intense exorbitante kleur- zetting is gebaseerd op de kleur- theorieën van Delacroix. Toch zien we in De barmhartige Samaritaan een ‘echte’, in de zin van herken- bare, door stijl en techniek geau- toriseerde, ‘Van Gogh’. V an Gogh schilderde zelf geen Bijbelse thema’s. De opwek- king van Lazarus is geschil- derd naar een ets van Rembrandt, en de Pietà en De barmhartige Samari- taan zijn beide geschilderd naar Eugène Delacroix. De Bijbel vormde voor Van Gogh’s schilderkunst, hoe- wel hij als domineeszoon in de voet- sporen van zijn vader wilde treden, theologie studeerde en als pastor in de Borinage werkte, geen inspiratie- bron. De kopieën vormden allereerst een eerbetoon aan deze grote schil- ders. In een brief aan zijn broer Theo, kort na het Oor-incident, eind de- cember 1888, schrijft hij: “Gauguin en ik praten veel over Delacroix, Rembrandt, enz. De discussie is van een hevige elektrische spanning… We zijn volledig betoverd geweest, want zoals Fromentin het zo goed zegt: Rembrandt is bovenal een ma- giër en Delacroix een man van lazer goddomme op”. Omdat dit laatste ge- heel in strijd is met de parabel die Je- zus over de Samaritaan vertelt, het toonbeeld van de Naaste, moet het Van Gogh enorm hebben geïntri- geerd dat Delacroix dit thema schil- derde. In dezelfde brief aan zijn broer Theo vertelt hij over een door De- lacroix geschilderd portret dat hij daags daarvoor samen met Gauguin in het museum van Montpellier zag: “…een meneer met rossige haren en baard, die drommels veel lijkt op jou of op mij en die mij deed denken aan dat gedicht van De Musset: ‘Overal waar ik op aarde ben geweest, was er een ongelukkige, in het zwart ge- kleed , die bij ons kwam zitten en ons aankeek als een broeder’”. In dit schilderij van Delacroix in Montpel- lier ziet Van Gogh Christus zelf als de naaste uit Mattheüs 25, behoeftig en broeder tegelijk. Diepe crisis Vanaf 1889 gaat het steeds slechter met Vincent. Hij schrijft over zwaar- moedigheid en zelfmoord: “Elke dag gebruik ik het geneesmiddel dat de onvergelijkelijke Dickens tegen de zelfmoord voorschrijft. Dat bestaat uit een glas wijn, een stuk brood en kaas, en een pijp tabak” (30 april 1889). Periodes van verwardheid, angst en paniekaanvallen keren steeds regelmatiger terug en in mei 1889 laat hij zich vrijwillig opnemen in het krankzinnigengesticht van Saint-Rémy-de-Provence. Aan zijn broer schrijft hij dat “tijdens de ziek- te zelf religieuze gedachten mij soms heel erg troosten” (7/8 september 1889). Hij kopieert op dat moment de Pietà van Delacroix en kondigt aan dat hij ook De barmhartige Sa- maritaan wil kopiëren: “Al heet ko- piëren het oude systeem te zijn, dat kan me absoluut niet schelen. Ik ga ook De goede Samaritaan van De- lacroix kopiëren… Goed, vooral nu ik ziek ben, probeer ik iets te maken om me te troosten, voor mijn eigen genoegen. Ik plaats het zwart of wit van Delacroix of Millet, of náár hen, voor mij als motief. En dan improvi- seer ik daar kleur op, welteverstaan niet helemaal mezelf zijnde, maar zoekend naar herinneringen aan hun schilderijen. Maar de herinnering, de vage samenklank van kleuren die zo niet geheel juist dan toch in hun geest zijn – dat is mijn interpretatie” (19 september 1889). Op 3 mei 1890 laat hij Theo bescheiden weten dat hij ‘… ook een kopie [heeft] probe- ren te maken van De barmhartige Samaritaan van Delacroix”. Samenklank van kleuren Het bijzondere van zijn kopie van De barmhartige Samaritaan is, zoals hij zelf schrijft, de samenklank van kleuren . Dit is bijna letterlijk te ver- staan. In de kleurtheorie die hij van Delacroix en Dupré overnam wordt een verband gelegd met muziek. Van Gogh heeft enkele jaren muziek ge- studeerd om ‘kleur’ te begrijpen. Een anekdote vertelt dat zijn muziekle- raar gek werd van deze leerling die el- ke aanslag op de piano “met Pruisisch blauw en donkergroen, tot en met cadmiumgeel toe” vergeleek (Tral- baut, Vincent van Gogh , p. 135). De exorbitante kleuruitspatting van De barmhartige Samaritaan is een com- positie die ons doet luisteren naar de omgeving waarin de misdaad plaats- vond. De dubbele misdaad. De leviet en de priester die met hun omgeving samenvallen en zo, uit het beeld ver- dwijnend, hun betekenis verliezen. De weidse omgeving die tegelijk be- nauwend blauw is waarin dieven en overvallers vrij spel hebben. Maar bo- venal het centrale goudbruin van de Samaritaan en het paard die elkaar in evenwicht houden en samen de be- roofde ondersteunen die zich als een kind overgeeft aan zijn redder. Schop Tralbaut herkent in deze omgeving de vallei van ‘Les Peyroulets’ waar Vincent gedurende zijn verblijf in het gesticht onder begeleiding mocht schilderen. Zijn begeleider was de zachtmoedige zevenentwintigjarige Jean-François Poulet die in Saint- Rémy als ziekenbroeder werkte. Als Tralbaut Poulet bijna zestig jaar later ontmoet, herinnert deze zich hoe hij met Vincent van zo’n schilderuitstap- je terugkeerde. Zij liepen samen de trap op, toen Vincent, die voorop liep, zich omdraaide en Poulet een enor- me schop in de maag gaf. Poulet die zijn patiënten kende, reageerde niet totdat Vincent de dag erna erop terugkwam en zich verontschuldig- de: “Ik dacht dat de politie van Arles lees verder op pagina 7

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=